“Geïntegreerde aanpak biedt beste bescherming”
Voor het ongetrainde oog lijkt het op uitbundig groeiend gras. Maar knolcyperus is helaas een pak minder onschuldig dan wat in ons gazonnetje groeit. Het is een te vrezen en te duchten meerjarig, invasief onkruid. Dit schijngras kan heel hard groeien in warme en lichtrijke omgevingen. Hoewel het afkomstig is uit de ruime omgeving van de Middellandse Zee, is het nu wereldwijd verspreid. Ook bij ons gaat het hard. En één antwoord op de vraag hoe het te stoppen, is er vooralsnog niet. Professor Benny De Cauwer en zijn onderzoeksgroep bestuderen knolcyperus. Hij zet de uitdagingen op een rijtje.
(lees verder onder de uitnodiging)
Studienamiddag: geïntegreerde beheersing van knolcyperus
Ben je op zoek naar manieren om knolcyperus (Cyperus esculentus) te voorkomen of te beheersen? Ontdek de nieuwste inzichten tijdens de studienamiddag op 28 maart, waar de bevindingen van een vierjarige Vlaio-onderzoek uitgebreid worden besproken. Hierbij wordt ook ingegaan op de huidige beleidsmaatregelen en hun invloed op mogelijke oplossingen.
Knolcyperus breidt zich elk jaar verder uit. Om verdere verspreiding te voorkomen en de schade in besmette velden te beperken, is het belangrijk dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. In de praktijk merken we echter dat er soms aarzeling is om het probleem te erkennen. Tijdens de studienamiddag is er volop ruimte voor vragen en discussie.
Waarom is knolcyperus zo’n groot probleem?
“Knolcyperus heeft een aantal kenmerken die het moeilijk maakt voor de landbouw. Zo is er de snelle groei onder warme omstandigheden, een beetje zoals mais in de zomermaanden. Het is een meerjarig onkruid dat zeer reproductief is. Vanuit één moederknol kunnen in een seizoen ongeveer 900 nieuwe knolletjes gevormd worden. Bij rijgewassen, in het bijzonder laaggroeiende, is de concurrentie aanzienlijk met 50 tot 80% opbrengstderving. Daarnaast kunnen kwaliteitsverliezen het gewas onoogstbaar maken. Op besmette percelen geldt een verbod op het telen van wortel-, knol- en bolgewassen.”
Wat is de grootste uitdaging bij knolcyperus?
“Het is een heel competitief gewas en daarnaast doet het ook aan chemische oorlogsvoering. Knolcyperus scheidt chemische stoffen uit die de groei van cultuurplanten kan remmen. Soms zijn er ernstige kwaliteitsproblemen of mag het gewas niet gerooid worden omdat knolcyperus op het perceel aanwezig is. Dat is dus een groot probleem. En één van de grote sterktes van knolcyperus is dat hij moeilijk te bestrijden is, zowel met chemische als niet-chemische methoden.”
Hoe zit het met de verspreiding van knolcyperus in Vlaanderen?
“In de jaren 80 kwamen de eerste meldingen uit Limburg, maar ook toen bleek knolcyperus al op sommige plaatsen in Oost- en West-Vlaanderen aanwezig. Begin 2000 was de meerderheid van de haarden nog te vinden in Antwerpen en Limburg, anno 2025 zit het in alle provincies. De populaties verschillen onderling genetisch sterk. Dat impliceert dat het niet (enkel) gaat over één enkele introductie die zich zogezegd vanuit het noordoosten van het land heeft verspreid, maar dat talrijke onafhankelijke introducties aan de basis liggen van de huidige problematiek.”
Is het nog haalbaar om knolcyperus te bestrijden in alle teelten?
“Dat is het eigenlijk nooit geweest. De beste chemische bestrijding heb je in de maisteelt. Decennia van intensieve onderdrukking in monoteelt mais – met een breder middelenpakket – konden evenwel niet voorkomen dat het probleem zich verder kon verspreiden. Er zijn wel individuele successen, maar zonder een holistische aanpak is het dweilen met de kraan open. Meer en meer is een geïntegreerde aanpak noodzakelijk dit door het wegvallen van erkende bestrijdingsmiddelen of bijkomende beperkingen op het gebruik ervan. Preventie is hierbij de voornaamste hoeksteen en tegelijkertijd ook de beste en goedkoopste bestrijding maar de mens is nonchalant. Een landbouwer die heel rigoureus en gedisciplineerd knolvorming voorkomt op het perceel, kan er in principe van afgeraken. Maar vandaag de dag treffen we minder vaak mensen op het perceel aan dan vroeger. We hebben grotere bedrijven, met een zware administratieve last en grote tijdsdruk. Knolcyperus profiteert van dat gegeven. Het is cruciaal om knolvorming te kunnen voorkomen, anders explodeert de besmetting in het perceel, wat dan weer verder bijdraagt aan de verspreiding.”
Boeren geven aan dat knolcyperus ook via het ruimen van de grachten wordt verspreid door de specie die op de akkers wordt gelegd, hoe groot is dit probleem?
“Verontreinigd ruimingsslib is onmiskenbaar een pijnpunt en de werkgang gebruikt bij waterlopenbeheer fungeert als een snelweg voor knolcyperusverspreiding. Sommige besmettingshaarden volgen de rupssporen van de machines naadloos. Veelal gebeuren deze werkzaamheden tijdens de winter, wat gepaard gaat met heel veel grondverzet. Iedere speler in het agrarische landschap moet zijn verantwoordelijkheid nemen of het is dweilen met de kraan open.
Rupskranen kunnen wel degelijk knolcyperus verspreiden. Een degelijke reiniging na passage door een besmet perceel is een legitieme eis. Bandenkranen zijn wat dit betreft beter in te zetten en makkelijker te reinigen. Best is om te starten op terrein dat niet besmet is. In het kader van de IPM-regelgeving lijkt een reinigingsverplichting niet meer dan logisch. Deze reglementering is er voor landbouwers en het zou ook niet meer dan logisch zijn mocht die ook gelden voor andere terreinbetreders.
In het kader van de goede landbouw- en milieucondities (GLMC) is er de 1 meter teeltvrije zone die niet mag bewerkt, bemest en bespoten worden, de 3-5 meter pesticidevrije strook langs blauwe waterlopen (VHA) en de 5 meter bemestingsvrije strook. In het kader van de beheersing van knolcyperus kan daar worden gekozen voor de inzaai van een goed sluitende zode. Voorbij de 1 meter teeltvrije zone is ook een fysische zwarte braak mogelijk, waar gekozen kan worden voor bijvoorbeeld intensief schoffelen of electrowieden maar dit heeft ook z’n beperkingen.”
In bufferzones langs waterlopen mogen we geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Is dat dweilen met de kraan open?
“Vooreerst toch even benadrukken dat deze maatregel bijdraagt aan vermindering van emissie naar oppervlaktewater. Anderzijds stelt er zich wel een probleem naar bestrijding van meerjarige onkruiden. Met dit verbod neem je de meer krachtige, meer robuuste, consistentere tools weg. Alternatieven zijn meestal minder effectief en minder robuust en vergen meer applicaties. Intensief kort maaien is vaak de enige optie, maar is niet evident als er veel onvlakheid is. Eenzelfde probleem zien we bij beheerovereenkomsten waar chemie verboden is maar wel akkerdistelbestrijding verwacht wordt.”
Wat moeten we meenemen naar de toekomst?
“In principe kan onze volledige flora potentieel een probleemonkruid worden, zeker als er te weinig wordt ingezet op een geïntegreerde aanpak, met name in het licht van de reductie van herbiciden in combinatie met moeilijke onkruiden zoals knolcyperus en doornappel, die heel weerbaar zijn. De mens is star, maar een onkruid past zich. Dat moeten we zeker met de klimaatverandering in het achterhoofd houden. Ik heb geen glazen bol, maar ik ben ervan overtuigd dat een geïntegreerde aanpak ons het best zal beschermen tegen gekende en ongekende invloeden.”

De markt vraagt om rundvlees, kan de sector antwoorden?
Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat de recente prijsstijgingen even snel zullen gaan als ze gekomen zijn.
Grachtenkaart op de lange baan geschoven
Nieuwe einddatum is 30 november 2029

Gezond boerenverstand gevraagd!
In een recente studie wordt bemesting genoemd als de oorzaak voor meer hooikoorts. In de praktijk wordt er tijdig gemaaid of begraasd, nog voor het gras bloeit en dus pollen verspreidt. De studie veroorzaakte een terechte golf van verontwaardiging.

"We brengen smaak en gezondheid samen in een fles"
Danny Massoels uit Nieuwerkerken is fruitteler in hart en nieren. Na een ongelukkige val met rugletsel als gevolg, veranderde zijn kijk op het leven. Zonder opvolger in het vizier, verkocht hij het grootste del van zijn gronden en ging hij een nieuwe uitdaging aan.
“We kozen voor het gemak van het dier en dat van ons”
Deze week brengen we een in Boer&Tuinder uitgebreid dossier over vrijloopkraamstallen. We bezochten Francis Hanssens en Marleen Messely in Lendelede die hun oude kraamstallen zes jaar geleden vervingen door een systeem dat zowel henzelf als de zeugen maximaal comfort gaf. Het werden vrijloopkraamhokken.
Eerste positief geval bij dier geïmporteerd uit Frankrijk
Op een rundveebedrijf in de provincie Luik is voor het eerst in België een dier positief getest op het EHD-virus.
Verplicht digitaal gewasbeschermingsmiddelenregister vanaf 2026
In afwachting van een aanpassing aan de Europese uitvoeringsverordening vraagt Boerenbond uitstel tot 1 januari 2030.
Wacht niet met vaccineren tegen blauwtong
De vaccinatiecampagne loopt. Volgens minister Clarinval gaven de producenten de garantie dat er voldoende dosissen beschikbaar zullen zijn om de runderen en schapen voor juni te vaccineren.