In januari komen de omgevingsthema’s aan bod in ons traject ‘Voed mee de toekomst’. Water, bodem, emissies, energie en klimaat zijn niet de gemakkelijkste onderwerpen, maar ze zijn essentieel voor onze sector. Veerle Van linden werkt bij ILVO waar ze onder meer is betrokken bij project Klimrek. Zij is realistisch positief over het klimaatvraagstuk waar onze boeren mee te maken krijgen.
Hoe ambitieus mogen of moeten we zijn tegen 2040 wat de klimaatimpact van de Vlaamse land- en tuinbouwsector betreft?
“Ik redeneer altijd in absolute emissies en niet in carbon footprint. Het gaat niet om de emissies per eenheid product, wel om het totaal: hoeveel produceren we en tegen welke intensiteit. Onze totale emissies moeten naar beneden, en in bepaalde sectoren moeten of kunnen de winsten groter zijn dan in andere. Denk bijvoorbeeld aan de glastuinbouw: met veel minder energie kunnen produceren onder glas, vind ik logisch. Dat is een technologische oplossing die geld kost, maar ze is in ontwikkeling en ze zal er binnen enkele jaren zijn.”
Ook in de dierlijke sectoren moet er iets gebeuren.
“Sowieso. Dat zal voor een groot deel via het voeder van de dieren verlopen. Het beter benutten van reststromen, meer lokaal telen in plaats van soja te importeren waarvoor wordt ontbost. Klimaatimpact kan je niet los zien van biodiversiteit. Hoe beter je die in stand houdt, hoe beter je die kan wapenen. Overigens zullen in de dierlijke sector de verschuivingen ook deels natuurlijk gebeuren, omdat we een verschuiving zien naar alternatieven voor dierlijke eiwitten op ons bord. Jongeren van nu hebben een heel ander beeld op voeding dan mijn generatie, maar ook ik merk dat er nu heel andere dingen op mijn bord liggen dan wanneer ik kind was.”
Hoe open staat de Vlaming tegenover een ander eetpatroon?
“We schrijven nu al projecten rond alternatieve teelten: lavas, engelwortel … Maar het is belangrijk om niet enkel te telen, maar ook de valorisatieketen mee op te nemen in het project. Dat moet meer aandacht krijgen. Want het teelttechnisch kunnen is één ding, er moet ook een afzetmarkt zijn. Het klimaat dwingt ons om nieuwe dingen uit te proberen. Alles daarachter is een kettingreactie. Wie daar zeker een rol in kan spelen, zijn de sterrenchefs. Als zij nieuwe producten op de kaart zetten, leert de consument deze kennen en zal die dus ook meer geneigd zijn om daar iets lekkers mee te maken.”
Hoe kiezen we om welke gewassen het gaat?
“Het ideale scenario is dat nieuwe teelten die hier geïntroduceerd worden meteen op ons bord belanden, en dus niet in de export. Als et goed zit, zijn die teelten aangepast aan het nieuwe klimaat. Je hebt dan minder input nodig – minder gewasbescherming, minder bijkomende meststoffen bij een goede teeltrotatie. Agronomen zijn nu bezig met het leggen van die puzzel. Dat is niet iets dat elke sector op zijn eentje kan, de hele land- en tuinbouwsector zal daar mee stappen in moeten zetten. Uiteindelijk is het doel een beter bodemgezondheid en lagere missies.”
Het klimaat dwingt ons om nieuwe dingen uit te proberen. Alles daarachter is een kettingreactie.
Veerle Van linden
Wat met de uitfasering van fossiele brandstoffen, hoe zie jij die? Zie jij mogelijkheden voor landbouwvoertuigen?
“Ik denk dat hier voor de landbouw een mooie rol is weggelegd. De technologie gaat op dat vlak razendsnel. Er zijn verschillende mogelijkheden, afhankelijk van de grootte van de tractor. Voor grote landbouwvoertuigen zit je hoe dan ook met verbrandingsmotoren. Die werken nu op diesel, maar er bestaan alternatieven. Zo is CNH al bezig met een systeem op methaan. Daar zit een module achter die methaan concentreert en opzuivert, die je dan rechtstreeks kan voeden in de tractor. Dat is een ideale oplossing voor de dierlijke sectoren, waar het methaan van de mest niet meer de lucht in gestuurd wordt, maar gebruikt wordt voor de energie van de tractor. Een tweede oplossing voor verbrandingsmotoren is waterstof. Dat is een hele kleine molecule die makkelijk ontsnapt uit het opslagvat, dus momenteel is het nog moeilijk om dit in de praktijk te gebruiken. In de scheepvaart wordt dit nu al ingezet, dus mogelijk kan het op termijn ook voor tractoren een oplossing zijn.”
“Een derde element is methanol. Groene methanol kan je maken van methaan. Op landbouwbedrijven zou dat kunnen met de methaan uit mest. Die methaan kan vloeibaar in de verbrandingsmotor geïnjecteerd worden en heeft een grotere energiedichtheid dan methaan. Dat is interessant omdat je er langer mee aan het werk kan op het veld zonder te moeten bijtanken. Deze injectiemotor bestaat nog niet voor tractoren, maar wel al voor auto’s, dus het is mogelijk. Enkel de vertaalslag naar landbouwvoertuigen moet nog gebeuren.”
En elektrisch rijden?
“Voor kleinere tractoren wordt nu al gekeken naar meer robotachtige, geëlektrificeerde voertuigen. Robots zijn goed om de bodemverdichting tegen te gaan, dat is een extra voordeel. Maar dan kijk je natuurlijk ook naar elektriciteitsopslag in batterijen waarin zeldzame metalen zitten, en daar gebruiken we er dus liever niet al te veel van. Er bestaan ook modules die in plaats van een elektrische batterij gebruik maken van methanol of waterstof. Je kan eigenlijk een hele range van brandstoffen gebruiken in plaats van diesel.”
Dát er iets verandert, is zeker?
“In 2040 is het groeiklimaat in onze streken waarschijnlijk heel anders. Wat groeit hier nog als het drie graden warmer is? Dat verandert dus, net als wat er op ons bord gaat liggen. Maar ik hoop dat ons voedsel nog altijd wel bij ons wordt geteeld. Wij hebben vruchtbare grond, stielkennis, er wordt geïnvesteerd in onderzoeksprojecten en samenwerkingen. Als het ergens kan, kan het bij ons.”
Het is vanzelfsprekend dat klimaat voor Boerenbond een topprioriteit is. We zijn ons er al een hele tijd bewust dat de impact van de klimaatverandering op onze sector groot is, maar even goed dat de impact die onze sector heeft op het klimaat ook een verantwoordelijkheid met zich meebrengt.
We hebben ons tot nu toe voornamelijk gefocust op het efficiënter maken van de productie. Dat heeft ervoor gezorgd dat Vlaamse landbouwers bij de absolute wereldtop behoren op het vlak van klimaatimpact per hoeveelheid product. Daar mag je als land- en tuinbouwer best trots op zijn! Onze voedselproductie verplaatsen naar het buitenland is dus, los van de strategische en socio-economische gevolgen, ook vanuit klimaatoogpunt niet te verantwoorden.
Onze volgende taak bestaat erin om, na de emissies per hoeveelheid product, ook onze totale broeikasgasemissies drastisch terug te schroeven, en om ons (verder) te wapenen tegen het veranderend klimaat. Boerenbond neemt die uitdagingen met beide handen aan en investeert hier letterlijk en figuurlijk in.