Alexander Vermeulen

“Als je niet investeert, komt er niets terug”

Vleesveehouder Alexander Vandermeulen zet in op sterke jeugdgroei

Vleesveehouder Alexander Vandermeulen uit Tienen is graag met dieren bezig, en houdt ervan om ze goed te verzorgen. Hij maakt dat het de dieren aan niets ontbreekt. Die liefde voor de dieren staat een cijfermatige aanpak niet in de weg, wel integendeel. “Een vroege afkalfleeftijd en korte tussenkalftijd zijn cruciaal voor een economisch leefbare vleesveehouderij. Maar dat kan alleen als de dieren goed ontwikkelen.”

Vader Paul Vandermeulen had een gemengd landbouwbedrijf met de nadruk op akkerbouw. Daarnaast waren er ook een veertigtal Belgisch witblauwe dieren aanwezig op het bedrijf. Toen Alexander (41) en broer Frederik (43) in het ouderlijk bedrijf stapten legde Frederik zich toe op de akkerbouwtak en Alexander op het Belgisch witblauw. “Het hart van mijn vader en broer lag meer bij de akkerbouw. Ik was graag met de dieren bezig. Ik wou het vleesvee uitbouwen en verder professionaliseren.”

Lokaal

Vandaag bestaat het bedrijf uit iets minder dan 200 dieren en telt het zo’n 105-110 kalvingen per jaar. De koeien gaan naar afmestbedrijven uit de buurt die op hun beurt ook hun afnemers – meestal beenhouwers – in de buurt hebben. De mais en voederbieten komen van het akkerbouwbedrijf en ook de bietenpulp van de suikerfabriek komt van suikerbieten van de eigen velden. Alle weiden liggen in een straal van 5 km rond het bedrijf. “In de VS noemen ze een product dat van 800 km verderop komt een streekproduct, maar voor ons bedrijf gebeurt er al heel veel binnen een straal van 10 km. Ik denk dat de Belgische vleesveehouderij op zich nog niet zo slecht is voor het klimaat”, glimlacht Alexander.

 

Geen verzamelaar

Een groot stuk van klimaatefficiëntie loopt parallel met economische efficiëntie, en dat is iets waar Alexander ook sterk op inzet. “We zijn een vleesveebedrijf, maar geen dierenverzamelaar. De meeste koeien kalven twee keer af, enkel de 5% beste kalven meer dan drie keer af. Een koe die drie keer twee maanden sneller kalft dan een ander, kan een half jaar vlugger van het bedrijf om plaats te maken voor de volgende. Enkel als kalf én koe blijven groeien, kan je economisch vleesvee houden.”

Gesekst sperma

Alle stierkalveren worden verkocht voor afmest. Alle vrouwelijke dieren blijven op het bedrijf. Omdat Alexander de markt voor vrouwelijke dieren gunstiger inschat dan voor stieren zet hij gesekst sperma in op de vaarzen. Het laat hem ook toe om genetisch sneller vooruit te gaan. En dat betekent niet in de eerste plaats een nog grotere bespiering. “Bespiering staat niet in de top drie van mijn fokdoelen. Ik hecht meer belang aan jeugdgroei, goed beenwerk en weinig sterfte. Heel klein en heel dik hoeft voor mij niet. Een koe die iets minder extreem bespierd is, kan ook mooi afgemest worden. Veel hangt af van wat de markt vraagt. Er zijn beenhouwers die graag dieren hebben die geslacht 750 kg wegen, anderen hebben er liever van 500 kg. Dat is een andere markt.”

mm
Smaakvol eten

In de stierkeuze staat een goede jeugdgroei op één, maar een goede genetica is maar een eerste stap. “Vanzelf gaat er niets; je moet ze eten geven”, vat Alexander samen. Dat begint al bij de biest. Van elke biest wordt via een colostrummeter de kwaliteit bepaald. Elk kalf krijgt bij de start twee liter via de fles en dan nog eens 1,5 tot 2 liter met een sonde. Ook de transitiemelk, de melk van de tweede melkbeurt, gaat naar het kalf. Vanaf een leeftijd van twee weken krijgen de jonge kalveren kalverkorrels bij. Ook later moet het voer op punt staan. “De jeugd moet goed en vers eten hebben. Restvoer vermijd ik zo veel mogelijk en is zeker niet voor het jongvee. Smaakvol eten doet eten. Alle dieren gaan tijdens het seizoen vanaf een leeftijd van zes maanden op de weides van de huiskavel maar worden in de stal bijgevoederd. Ook krijgen ze het jaar rond vitaminen en mineralen.”

Voldoende ontwikkeld

Alexander is er zich bewust van dat hij niet de goedkoopste opfok heeft, maar volgens Alexander maken de cijfers dat ruimschoots goed. “De tussenkalftijd ligt op 373 dagen. De gemiddelde eerste afkalfleeftijd ligt hier op 22 maanden. Momenteel is er geen vaars van dertien maanden hier die niet bevrucht is”, toont Alexander de cijfers. “Ik gebruik daarvoor zelfs geen tochtigheidsdetectie. Ik zie de koeien als ze binnen- en buitengaan en ik kan ze zelfs op de weide zien vanuit mijn slaapkamer. Ik besef dat het een luxe is die uiteraard niet iedereen heeft. Maar nog meer dan bij het bronstig zien, ligt het geheim van een lage eerste afkalfleeftijd bij het voldoende ontwikkeld zijn op jonge leeftijd. Je kan maar insemineren als het dier daarvoor klaar is.”

mm

"Smaakvol eten doet eten"

mm
Belgische sperma

Hoewel alle stieren verkocht worden voor afmest, houdt Alexander toch enkele jonge stieren met het oog op de fokkerij. Van enkele koeien maakt hij gebruik van genomics om de ideale paring te maken. Specifiek mikt hij op stieren die als kruisingsstier kunnen gebruikt worden op Holstein-koeien. “De markt voor kruisingsstieren is enorm. In onze regio willen ze koeien weg en elders houden ze er miljoenen meer. We moeten als witblauwfokker buiten België durven kijken. Hier passeerden ondertussen al delegaties uit Amerika, Canada en China. Ik zie ze nog niet onmiddellijk de omstandigheden creëren om Belgisch witblauw te houden, maar de export van sperma is een markt die we niet mogen laten liggen.

Alexander ziet daarnaast ook nog kansen in het bundelen van de krachten. Hij is een van de oprichters van de producentenorganisatie vleesveehouders (POVV). “In die POVV wisselen we markprijzen uit en doen we ook aan samenaankoop van bijvoorbeeld melkpoeders, mineralen of melktaxi’s. Door als vleesveehouders krachten te bundelen sta je sterker, zowel in aankoop van goederen als verkoop van dieren.”

Het bedrijf van Alexander Vandermeulen kan je bezoeken tijdens het vleesveecongres, waarbij één editie in Tienen plaatsvindt op 17 december. Programma en inschrijven vind je via de link hieronder.