Op tour met varkenshouders – deel 2
Lead: Lagere ammoniakemissies zonder grote investeringen: benzoëzuur en eiwitverlaging toegelicht.
De nood aan innovatieve technieken om ammoniakemissies in de varkenshouderij te beperken is hoog. Tijdens de derde Tour de Boer van het project RAMBO werden voedermaatregelen bij vleesvarkens gepresenteerd als haalbare oplossing. In dit artikel lees je alles over de werking, voordelen, aandachtspunten en het emissiereductiepotentieel van deze maatregelen.
Toelichting over de voerdermaatregelen bij vleesvarkens door Sander Herinckx (Boerenbond)
Hoe werkt het?
Beide voedermaatregelen hebben een ander werkingsprincipe.
Toevoeging van benzoëzuur
- In de lever wordt benzoëzuur omgezet naar hippuurzuur, dat via urine wordt uitgescheiden.
- Hierdoor daalt de pH van zowel urine als mest, wat de omzetting van ammonium naar ammoniak aanzienlijk remt.
Verlagen van het eiwitgehalte
- Minder ruw eiwit in het voeder leidt tot efficiënter gebruik van opgenomen stikstof.
- Dit vermindert de omzetting van stikstof in ammoniak, wat leidt tot een lagere emissie.
- Slimme voersamenstellingen met beter verteerbare aminozuren zorgen voor een geoptimaliseerde voederomzet.
NADELEN
Toevoeging van benzoëzuur
- Operationele kost: De toevoeging brengt een extra kost van ongeveer €6,50 per vleesvarken met zich mee.
- Vergunningsvoorwaarden: Bij opname in de vergunning moet de maatregel voor de volledige looptijd van de vergunning worden toegepast.
- Beperkte toepassing:
o Alleen erkend bij vleesvarkens tot 110 kg.
o Werkt uitsluitend in combinatie met erkende technieken en is niet toepasbaar als zelfstandige maatregel voor stallen zonder aanvullende systemen.
Verlagen van het eiwitgehalte
- Hogere voederkosten: Eiwitarm voeder vereist vaak duurdere alternatieve ingrediënten of supplementen, wat de voederprijs verhoogt.
- Vergunningsvoorwaarden: Net als bij benzoëzuur moeten de voorwaarden voor het voeder gedurende de gehele looptijd van de vergunning nageleefd worden.
- Beperkte toepassing: Alleen erkend voor vleesvarkens tot 110 kg.
- Beperkte impact als alleenstaande maatregel: De emissiereductie blijft beperkt (maximaal 20%) zonder aanvullende technieken.
Beoordeling door veehouders
Ongeveer 40% van de veehouders overweegt om een van beide voedermaatregelen (binnen het jaar) toe te passen op zijn/haar bedrijf. De belangrijkste motivaties waren:
- De mogelijkheid om een hoger reductiepercentage te behalen in stallen met reeds aanwezige technieken.
- Interessante combinaties, zoals breivoeder met een gereduceerd eiwitgehalte.
Andere veehouders waren terughoudend vanwege de hogere voederkosten en de verplichting om aan vergunningseisen te blijven voldoen.
Emissiereductiepotentieel
De voedermaatregelen zijn enkel erkend in Vlaanderen en enkel bij vleesvarkens tot 110 kg. Als alleenstaande maatregel, zonder AEA-techniek, bedraagt het reductiepercentage 16% voor de toevoeging van benzoëzuur aan het voeder.
Het verlagen van het eiwitgehalte kan 5 tot 20% emissies reduceren, afhankelijk van de hoeveelheid ruw eiwit verstrekking per vleesvarkensplaats per jaar.
Ruw eiwit verstrekking per vleesvarkensplaats per jaar |
Reductie (%) |
< 108 kg |
5 |
< 104 kg |
10 |
< 100 kg |
15 |
< 96 kg |
20 |
De meerwaarde ligt vooral in de combinatie met erkende AEA-technieken. Beide voedermaatregelen kunnen gecombineerd worden met de luchtzuiveringstechnieken (chemische en biologische luchtwasser en biobed) en met de maatregelen V-4.6, V-4.7 en V-4.8.
- De emissiereductie gekoppeld aan de combinatie van luchtzuiveringstechnieken met voedermaatregelen kunnen hier teruggevonden worden.
- De emissiereductie gekoppeld aan de combinatie van brongerichte technieken (V-4.6, V-4.7 en V-4.8) met voedermaatregelen kunnen hier teruggevonden worden.
De combinaties resulteren in de meeste gevallen tot een reductie van 60% of meer.
Conclusie
- De toevoeging van benzoëzuur biedt een laagdrempelige manier om emissies te reduceren, met een voorspelbare kostprijs en eenvoudige implementatie.
- Het verlagen van het eiwitgehalte is een interessante optie voor bedrijven die streven naar lagere emissies en betere voederconversie, maar vraagt vaak meer investeringen in het voeder.
- Combinaties van voedermaatregelen met andere erkende technieken bieden het meeste emissiereductiepotentieel, wat ze bijzonder aantrekkelijk maakt voor bedrijven die aan strengere emissienormen willen voldoen.