Finland verbiedt staartcouperen al ruim 20 jaar
In de Europese Unie is het couperen van de staarten van biggen toegestaan volgens de Europese Richtlijn 2008/120/EG, maar enkel als de noodzaak kan worden aangetoond en er inspanningen worden geleverd om de ingreep overbodig te maken. Varkenshouders moeten eerst de risicofactoren op het bedrijf in kaart brengen en proberen te remediëren vooraleer ze besluiten de staarten te couperen. Op lange termijn wil Europa het couperen overbodig maken.
Net als in Zweden is staartcouperen in Finland al jarenlang volledig verboden. In Zweden is couperen zelfs nooit een gangbare praktijk geweest. In Finland gebeurde het op een deel van de bedrijven wel. “Niet alle Finse varkenshouders waren het verbod, dat inging in 2003, genegen, ook al omwille van de korte omschakeltermijn van amper 50 dagen”, aldus Timo Heikkilä, een toonaangevende Finse varkenshouder. “De eerste vijf jaar was er sterke weerstand tegen de verandering, de volgende vijf jaar werd met vallen en opstaan geleerd hoe varkens met intacte staarten te houden, en momenteel is men er trots op ‘gelukkige varkens’ te kunnen houden in omstandigheden die toelaten staartbijten onder controle te houden”, volgens de ervaringsdeskundige.
Suboptimaal welzijn is belangrijkste oorzaak
Professor Ana Valros, welzijnsonderzoeker bij de faculteit Diergeneeskunde (Universiteit van Helsinki), benadrukt dat suboptimaal welzijn de belangrijkste oorzaak is van staartbijten. Stress, frustraties en ongemak verhogen het risico op staartbijten aanzienlijk. Bijtletsels zijn pijnlijk, resulteren in infecties en brengen extra werk en economisch verlies met zich mee. Door te couperen daalt het risico op letsels als gevolg van bijten, maar het couperen veroorzaakt zelf ook een letsel, en belangrijker nog: de onderliggende oorzaak blijft aanwezig. Ze concludeert dan ook dat het couperen van staarten het eigenlijk mogelijk maakt het welzijn van de varkens in hogere mate uit te dagen. Of met andere woorden: het succesvol houden van varkens met intacte staarten is een indicatie dat het met het welzijns- en stressniveau van de dieren goed zit.
Er blijken grote verschillen te zijn tussen bedrijven en staartbijten kan je nooit volledig voorkomen. Er is zelfs een premie voor bedrijven die minder dan 5% staartbijten realiseren. Timo Heikkilä geeft aan dat dit bij de vleesvarkens varieert tussen de 1,7 en de 5,9%. Varkens waarvan de staartbijtwonde niet bloedt, mogen volgens hem zonder problemen op transport. Bovendien worden in het slachthuis volledig geheelde en niet gezwollen letsels niet als staartbijtletsels meegeteld. De meeste bedrijven slagen er uiteindelijk in het bijtgedrag voldoende te beheersen, zowel door preventie als door adequaat te reageren als er toch een bijtincident wordt vastgesteld.
Preventie
De risicofactoren voor staartbijten zijn goed gedocumenteerd. Alle onderzoekers zijn het erover eens dat het om een multifactorieel probleem gaat, waardoor er niet één oorzaak kan worden aangeduid en dus ook niet één oplossing te vinden is. Alle mogelijke stressfactoren dragen bij aan het overlopen van de (stress)emmer, en om die emmer leger te krijgen moeten meerdere factoren tegelijk worden aangepakt.
Belangrijke risicofactoren zijn verveling (onder andere door een gebrek aan geschikte verrijking), hokbezetting en vloertype (vooral roosters), stalklimaat, ziekte, voeder en voedersysteem ... Kortom, alles wat acute of chronische stress kan veroorzaken.
Hierbij is het wel belangrijk een onderscheid te maken tussen chronische en acute risicofactoren. Chronische (langdurige) risicofactoren zijn bijvoorbeeld een volroostervloer, competitie omwille van een te lage beschikbaarheid van voeder- en drinkwatervoorzieningen, gebrek aan comfortabele rustplaatsen of verrijkingsmateriaal, hoge ziektedruk, slecht stalklimaat …
Acute (plotse) risicofactoren zijn bijvoorbeeld voederovergangen, storingen van het voedersysteem of plotse veranderingen in het stalklimaat (temperatuur, tocht …).
Als de stressemmer al (zo goed als) gevuld is met chronische risicofactoren, dan is zelfs de kleinste extra belasting in de vorm van een acute factor al voldoende om staartbijtgedrag uit te lokken. Het is dus in de eerste plaats van belang de chronische risicofactoren met de grootste impact aan te pakken.
Ideaal is bijvoorbeeld (brij)voedering in een lange trog, zodat alle varkens tegelijk kunnen eten. Ad lib voedering waarbij minder dan een tiende van de dieren tegelijk kunnen eten wordt als een duidelijk verhoogde risicofactor gezien. Andere hoge risicofactoren zijn: meer dan 50% rooster, minder dan 0,8 m² hokoppervlakte per vleesvarken, geen permanente aanwezigheid van beddingmateriaal …
Professor Valros en haar collega’s vroegen de Finse varkenshouders wat ze de belangrijkste preventieve maatregel vonden:
1. Voldoende voederplaatsen
2. Diergezondheid
3. Aangepaste luchtstroom
4. Waterbeschikbaarheid
5. Voedersamenstelling
6. Uniforme, goed groeiende biggen
7. Constante voederkwaliteit
8. Luchtkwaliteit
9. Hoktemperatuur
10. Regelmatige voederbeurten
Wat kan je zelf doen?
Voer een risicobeoordeling uit van het eigen bedrijf en maak op basis daarvan een actieplan op. Zorg dat de chronische risicofactoren zo veel mogelijk beperkt worden. Verzorg de basis en beperk het risico op acute uitdagingen door regelmatige controle, alarm- en noodsystemen, goed onderhoud en opvolging. Observeer de dieren en leer de vroege signalen te herkennen. Pas eerstehulpmaatregelen toe en maak hiervoor een interventieprotocol op.
Regelgeving in Vlaanderen
Amputatie van de staart bij varkens is opgenomen op de lijst van de toegestane ingrepen (KB 17 mei 2001, toegestane ingrepen bij gewervelde dieren), maar wel onder voorwaarden. Het mag niet routinematig gebeuren, maar slechts als staartbijten niet door een wijziging van de bedrijfsvoering kan worden voorkomen of verholpen. Bij dieren ouder dan 7 dagen mag de ingreep alleen worden uitgevoerd onder anesthesie en met langdurige analgesie door een dierenarts.
Aangezien aangenomen wordt dat aangepaste verrijking een rol speelt in het voorkomen van staartbijten, legt men een regelmatige beoordeling op van het verstrekte materiaal. Minstens om de drie maanden en voor minstens vijf hokken (minstens twee met vleesvarkens en één met biggen) moet men de verrijking beoordelen met behulp van enkele beschreven methodes en dit documenteren. Kan men dit bij een controle niet voorleggen én men heeft wel gecoupeerd, dan wordt dit als een inbreuk beschouwd.
In het laatste artikel in deze reeks gaan we in op het gebruik van vrijloopkraamhokken in Finland.
Varkstaartproject in Vlaanderen
In opdracht van Dierenwelzijn Vlaanderen voert ILVO momenteel tot 2026 het Varkstaartproject uit rond staartbijten. Dit project focust op het in kaart brengen van de risicofactoren voor staartbijten en stelt beheersingsmaatregelen voor elk van die risico’s voor. Er zijn onder andere observaties en kleinschalige experimenten gepland bij varkenshouders.
Wil je meer weten? Contacteer anneleen.watteyn@ilvo.vlaanderen.be
Intacte varkensstaarten, bijna onhaalbaar
Het houden van varkens met intacte staarten is momenteel praktisch niet haalbaar in de conventionele varkenshouderij. Praktijkgericht onderzoek van de voorbije decennia toont dat ook aan. Contradictorisch is het feit is dat het couperen van staarten, lang geleden, bij de intensivering van de varkenshouderij net is ingevoerd om het dierenwelzijn te verbeteren. De kleine ingreep in de eerste levensdagen van de biggen zorgt ervoor dat hen veel onheil in de stal wordt bespaard. Staartbijten is een multifactorieel probleem en deels ook genetisch bepaald. Bedrijven die inzetten op intacte staarten worden, ondanks alle inspanningen, met alle gevolgen van dien ook regelmatig geconfronteerd met staartbijten.
In de voorbeeldlanden zoals Zweden en Finland wordt er een hogere sterfte getolereerd en mogen, in tegenstelling tot bij ons, verwonde varkens aangeleverd worden in het slachthuis. Verder is er ook een extra vergoeding voorzien voor de varkenshouder. De vraag is of het dierenwelzijn wel winnaar is in het intacte staartenverhaal en of hier geen andere motieven spelen.
Auteurs: Suzy Van Gansbeke, Agentschap Landbouw en Zeevisserij en Filip Deveux, Boerenbond
Digitaal waterloket extra geopend
Op woensdag en vrijdag helpen wij je verder met al je watervragen
Geen sanering meer nodig voor afdruipzones asbest
Op vraag van Boerenbond om de regelgeving in die zin aan te passen, heeft minister Brouns daar ondertussen voor gezorgd.

Om voedsel te produceren heb je water nodig!
Boeren moeten te allen tijde prioritair toegang blijven hebben tot voldoende water.

Welzijn? Daar heb ik toch geen tijd voor
Op 24 juni (Leietheater, Deinze) en 26 juni (CC De Werft, Geel) nodigen we je uit voor een avond over iets wat er vaak bij inschiet: jezelf. Geen zware kost, geen zweverig gedoe, wél herkenbare verhalen, een vleug humor en ruimte om eens (letterlijk) stil te staan. Op een manier die wérkt.
Minder administratieve lasten en regeldruk
Onze land- en tuinbouwers worden geconfronteerd met een lasagne aan administratieve verplichtingen en na te leven regels, vanuit diverse beleidsdomeinen en verschillende beleidsniveaus.
Volgende stap in vereenvoudiging GLB
De Europese Commissie beloofde begin dit jaar een aantal vereenvoudigingspakketten – de zogenaamde Omnibuspakketten. Woensdag kwam ze met een nieuw vereenvoudigingspakket voor het GLB, een nieuwe reeks vereenvoudigingen na het eerste pakket vorig jaar in navolging van de boerenprotesten.