Donderdag 30 mei was de Internationale Aardappeldag
Internationaal is 30 mei de internationale aardappeldag, maar bij grensboer Jacob van den Borne (43) is het letterlijk elke dag internationale aardappeldag. Hij is de zoon van een Vlaamse moeder en een Nederlandse vader. Woont in Nederland, maar heeft 80% van zijn velden in Vlaanderen. Bovenal is hij enthousiaste wegbereider voor de ontwikkelingskansen die precisielandbouw de teelt biedt. “Data zijn een goudmijn voor akkerbouwers; dat bewustzijn moet echt nog groeien.”
Het regende de hele tijd tijdens ons gesprek op Jacobs bedrijf in Reusel, nauwelijks één akker verwijderd van de Belgische grens. Voor zijn 43ste verjaardag half mei had hij ongetwijfeld graag wat meer zon en minder regen gehad, maar de weergoden hebben anders beslist. “Een succesvolle teelt hangt af van drie factoren: het bodemopbrengstpotentieel, de pootgoedkwaliteit en het weer. De eerste twee kan ik sturen, maar het weer helaas niet”, verzucht Jacob met een blik op de zoveelste regenbui. Mocht dat weer te sturen vallen, zou het ongetwijfeld in goede handen zijn bij Jacob. Jacob gelooft in precisielandbouw en de data die het genereert om de teeltomstandigheden te optimaliseren. Dat experimenteren is begonnen als hobby, maar vandaag is het toepassen van precisielandbouw en het delen van die opgedane kennis een volwaardige tak. Onder VDBorne Campus wil hij van zijn bedrijf een knooppunt maken voor kennis en innovatie in precisielandbouw, wat het nu eigenlijk ook al is. Hij richt zich op akkerbouwers, maar ook op beleidsmensen om te laten zien hoe het anders en beter kan.
Middel, geen doel
Voor een ellenlange opsomming van alle mogelijke technologieën waarmee Jacob de afgelopen twintig jaar aan de slag is gegaan, verwijzen we graag naar deze website. Denk onder andere aan heel veel sensoren, gps-technieken, scanners, drones en precisietechnieken zoals in bemesting, poten, irrigatie en gewasbescherming. “Mensen denken dat ik op elk veld alle mogelijke technieken gebruik, maar dat is niet waar. Precisielandbouw is voor mij geen doel, maar een middel om het volle opbrengstpotentieel van een veld te krijgen. Iemand die zijn velden al decennia kent en elk jaar een topopbrengst haalt heeft misschien geen precisielandbouw nodig. Maar omdat wij heel veel samenwerken met veehouders en op sommige percelen maar een keer om de vier jaar komen, kennen we die velden niet zo goed. Daar kan precisielandbouw de grootste meerwaarde bieden.”
Precisielandbouw is voor mij geen doel, maar een middel om het volle opbrengstpotentieel van een veld te krijgen.
100 datapunten
Het eerste wat Jacob doet op een veld, is de bodem in kaart brengen via een bodemscan. Die geeft inzicht in de variatie op de bodem van een veld. Op deze variatie kan de landbouwer inspelen met bemesting en bekalking, pootgoed, gewasbescherming en irrigatie. “Niet elke plek op het veld kan evenveel water, nutriënten en bodemleven vasthouden. Dat betekent dat je je management hierop moet aanpassen.” Van elk gebied van zes meter op zes, heeft Jacob minstens 100 datapunten. “Mijn grootvader noteerde in de jaren 50 al wat hij wanneer op welk perceel gedaan had. Gegevens waar hij later naar teruggreep om eruit te leren. Eigenlijk doe ik vandaag net hetzelfde.”
Wat eraf gaat, moet erop
Alleen zijn er vandaag veel meer knoppen waaraan je kan draaien dan vroeger. “De stelregel van vroeger dat alle aardappelen 250 eenheden stikstof, 300 eenheden kalium en 70 eenheden fosfor nodig hebben, is achterhaald. Je moet kijken naar wat de plant en de bodem op een specifieke plaats kunnen gebruiken en nodig hebben en daarnaar handelen.” Aardappeltelers moeten met die realiteit omgaan, maar ook regelgevers. “Momenteel zitten we aan een gemiddelde opbrengst van 45 tot 50 ton per ha. Maar met precisielandbouw is het mogelijk om tot 75 te gaan en misschien wel ooit tot 100. Maar dan moeten we af van kalenderlandbouw en moet de mestwetgeving afgestemd zijn op die bodem en die ambitie. Wat je niet op het veld brengt aan nutriënten, kan je er ook nooit afhalen. Als de bodem optimaal behandeld wordt, zal die niet uitspoelen en doet hij het ook nog eens veel beter met dierlijke mest dan bij kunstmest.” Het is Jacobs overtuiging dat precisielandbouw net dat perspectief aan de sector kan geven om meer te doen met het bestaande landbouwareaal en tegelijkertijd nog beter voor de bodem en de natuur te zorgen. “Ook de data die daarbij verzameld worden hebben waarde. En die data moeten van de boer blijven.”
Dat er na vele jaren eindelijk een opening lijkt te komen voor Renure, het inzetten van mestbewerkingsproducten als kunstmest, doet bij Jacob de duimen omhoog gaan. “Renure is Red Bull voor de aardappel. Het is ook vloeibaar, waardoor de opname veel sneller gebeurt dan kunstmest. Kunstmest blijft zonder regen liggen bovenop het veld en dreigt na een stortbui helemaal uit te spoelen. Het effect van Renure zie je na twee dagen al.”
Geef boeren een stem
In aardappelen is een toediening via sleepslangen in ons land toegelaten, in Nederland niet. Maar in Nederland wordt er dan weer beter gecommuniceerd naar de boeren over wat er wel en niet mag. In België wordt verondersteld dat je het als boer allemaal wel weet. In ons land wordt iedere boer verondersteld om bijvoorbeeld elke dag Fytoweb op te volgen. “Ik kan niet zeggen in welk land het beter is om aardappelteler te zijn. Nieuwe wetgeving wordt in beide landen verantwoord door naar Europa te wijzen, maar toch is die wetgeving verschillend. Die nationale interpretatie van Europese regelgeving mag van mij verschillen, maar geef boeren dan een stem aan tafel in het uitwerken van die interpretatie. Dat biedt kansen om aan een interpretatie te werken die zowel goed is voor de boer én voor de natuur. Zonder de natuur groeit er niets; het laatste wat boeren willen is de natuur om zeep helpen.”