Op de eerste rij: 22 augustus 2024
Als alleen nog de juridische weg rest …
Nog voor het stikstofdecreet werd gestemd in januari waarschuwden we dat we tegen de voorliggende teksten een procedure bij het Grondwettelijk Hof zouden opstarten. Sinds januari waren alle ogen dan ook op ons gericht. Wat we zeggen, doen we ook. En dus dienden we afgelopen week niet één, maar drie verzoekschriften tegen het stikstofdecreet in bij het Grondwettelijk Hof. Dat PAS-decreet vergaloppeert zich in de theoretische modellen, juridische onzekerheden en discriminerende maatregelen die de land- en tuinbouwers in Vlaanderen keihard raken. Elk verzoekschrift, opgesteld door een gespecialiseerd advocatenkantoor, legt de vinger op verschillende pijnpunten van dit decreet. Ons gecoördineerde juridisch initiatief duidt op het enorme belang van de kwestie voor onze land- en tuinbouwsector. Onze boeren spelen een cruciale rol in onze voedselzekerheid, onze economie en onze welvaart. Toch viseert dit stikstofdecreet de sector in zijn ambitie om het stikstofbad te laten leeglopen, in plaats van onze sector te beschouwen als een betrouwbare partner in de zoektocht naar nog meer duurzaamheid.
Een van de meest schrijnende punten van het stikstofdecreet is de flagrante discriminatie tussen de landbouwsector en andere sectoren, zoals industrie en mobiliteit. Landbouwbedrijven worden geconfronteerd met 40 keer strengere voorwaarden bij de vergunningverlening. Dit betekent dat boeren disproportioneel worden gestraft voor een probleem dat door meerdere sectoren wordt veroorzaakt. Deze ongelijke behandeling is niet alleen oneerlijk, maar ook ongrondwettelijk. Het juridisch pleidooi richt zijn pijlen dan ook op het gelijkheidsbeginsel, een van de hoekstenen van onze rechtsstaat.
Daarbij komt nog dat het stikstofdecreet ingrijpt op verworven rechten. Het decreet beoogt bijvoorbeeld het afnemen van nutriëntenemissierechten (NER’s) en legt onwerkbare beperkingen op voor het gebruik van landbouwgrond. Voor ons duidelijk een inbreuk op het eigendomsrecht, wat een sfeer van rechtsonzekerheid creëert die funest is voor het vertrouwen van boeren in de toekomst van hun bedrijven.
Elk verzoekschrift legt de vinger op verschillende pijnpunten in het decreet.
Lode Ceyssens
Voorzitter Boerenbond
We hebben meermaals vraagtekens geplaatst bij de wetenschappelijke onderbouwing van het gevoerde stikstofbeleid. Het gebruik van theoretische modellen die nauwelijks aansluiten bij de realiteit in het veld, ondermijnt de legitimiteit van dit stikstofdecreet. Bovendien worden de emissiereductiedoelstellingen voor de landbouwsector tegen 2030 gebaseerd op de zogenaamde ‘PAS-referentie 2030’, een maatregel die niet alleen ingrijpt op bestaande vergunningen, maar ook boeren straft die in het verleden al inspanningen hebben geleverd om hun emissies te verminderen.
Deze maatregelen worden niet ondersteund door een robuuste wetenschappelijke basis, maar lijken eerder ingegeven door ideologisch activisme dat geen rekening houdt met de werkelijke impact op de landbouwsector. Het gevolg is een beleid dat op drijfzand is gebouwd en dat geen enkele rechtszekerheid biedt aan de boeren die dag in, dag uit werken om ons drie keer per dag van lekker voedsel te voorzien.
We hebben in het verleden al zelf meerdere oplossingsrichtingen voorgesteld. We pleiten onder meer voor een uitstootmodel dat geleidelijk de emissies terugdringt. Daarnaast is er een dringende noodzaak om de doelstellingen van de habitatrichtlijn op Europees niveau te herbekijken. Onze land- en tuinbouwers verzetten zich niet tegen verduurzaming; ze omarmen het zelfs. Maar deze verduurzaming moet gebeuren op een manier die werkbaar is en perspectief biedt. De huidige aanpak, met bijzonder ingrijpende maatregelen en weinig oog voor de eigenheid van de sector, leidt enkel tot veel frustratie en een verder verlies aan vertrouwen in het beleid. En dus rest ons, na alle onbeantwoorde vragen voor bijsturing, slechts één uitweg: de juridische.