Nationale parken en landschapsparken

Tegen 31 mei moeten de kandidaten voor de erkenning van Nationaal Park en Landschapspark een operationeel plan en masterplan voorleggen. In heel wat gemeenten in de betrokken regio's groeit de tegenstand. Niet in het minst omdat de gevolgen voor land- en tuinbouw hoogst onduidelijk zijn. Na het stikstofplan en de op komst zijnde, onaanvaardbare, EU-natuurherstelwet houdt ook dit dossier veel boeren in de ban. Wat is de stand van zaken? Wie zijn de kandidaten? Wat zijn de mogelijk gevolgen?
Kandidaten Nationale Parken

Nationale Parken zijn omvangrijke gebieden met internationale uitstraling, een uitzonderlijke natuur en een unieke belevingswaarde, die een troef vormen op het vlak van recreatie en toerisme. Een belangrijk criterium is dat de gebieden voldoende groot (minimaal 5.000 ha bij de aanvang) en robuust zijn om de uitzonderlijke natuur die ze bevatten op een duurzame manier te beschermen.

Er zijn zes kandidaten Nationale Parken: Scheldevallei, Kalmthoutse Heide, Taxandria,  Bosland, Hoge Kempen en Brabantse Wouden.

Kandidaten Landschapsparken

Landschapsparken zijn eveneens omvangrijke gebieden met internationale uitstraling waarbij de klemtoon veeleer ligt op landschapskwaliteit en multifunctionaliteit. Het zijn gebieden waar de langdurige wisselwerking tussen mens en natuur heeft geleid tot een specifiek landschap met een onderscheidende kwaliteit en belangrijke ecologische, abiotische, biotische, culturele of landschappelijke waarden. Vanuit een integrale visie wordt er werk gemaakt van het harmonieus samengaan van landschapsontwikkeling, recreatie, natuur, landbouw, erfgoed, wonen, bedrijvigheid en toerisme.

De zeven kandidaten Landschapsparken zijn: Zwinstreek, Vlaamse Ardennen, Boerenlandschap Pajottenland, Kempen-Broek, Rivierpark Maasvallei, Hart van Haspengouw en Grenzeloos Bocagelandschap.

dfd