Op de eerste rij, 7 november 2024

Ruimte voor landbouw

Het is een open deur intrappen als ik zeg dat de land- en tuinbouwsector een moeilijk jaar kent. Door de overvloedige neerslag in 2024 liepen heel wat teelten vertraging op. De kalenderlandbouw is daarbij absoluut geen hulp, wel integendeel. Een administratieve last waar we al langer voor pleiten om die af te schaffen. Het feit dat er tegen een bepaalde datum moet geoogst zijn en vanggewassen ingezaaid worden, houdt geen rekening met de situatie op het terrein en dreigt bovendien meer kwaad dan goed te doen. Het is dan ook positief dat er eindelijk gehoor wordt gegeven aan onze oproep en dat minister Jo Brouns uitstel gaf voor de inzaai van vanggewassen op de percelen waar dit nodig is. Het is niet meer dan normaal dat er voorrang wordt gegeven aan de situatie op het terrein in plaats van vast te houden aan data die bepaald zijn op basis van ‘normale jaren’. Ik hoop dat dit een eerste signaal is dat beleid terug zal gemaakt worden met de botten in het veld en niet langer vanuit de ivoren toren. 

De klimaatopwarming heeft ons vorige week opnieuw met de neus op de feiten gedrukt. De verwoestende kracht van de natuur mogen we niet onderschatten. Onze gedachten zijn bij alle slachtoffers van de overstromingen. En ook bij de plaatselijke land- en tuinbouwers die hun velden en akkers, en zo ook hun inkomen, vernield zagen in enkele momenten tijd. De gemiste opbrengsten zullen niet alleen voelbaar zijn voor de landbouwers maar ook voor de Europese consumenten. Naast de weersomstandigheden zijn er nog uitdagingen voor onze land- en tuinbouwers. De Europese Commissie pikt de gesprekken over het Mercosur-akkoord weer op. De landbouwsector dreigt daarbij andermaal als pasmunt gebruikt te worden om de handel in andere sectoren te faciliteren. De productienormen liggen hoog in Europa op het vlak van voedselveiligheid, duurzaamheid, dierenwelzijn enzovoort. Wanneer de lat voor ingevoerde producten (en vooral de manier waarop ze geproduceerd worden) niet even hoog gelegd wordt, is dat onaanvaardbaar omdat het de concurrentiepositie van de Europese land- en tuinbouwers aantast. Bovendien bedriegt het de consumenten die een doordachte en duurzame keuze willen maken over het voedsel dat op hun bord komt. De Europese consument rekent erop dat geïmporteerde producten aan de EU-productienormen voldoen, wat in de Mercosur-landen alvast niet het geval is. 

Dit is het moment voor Europa om te tonen dat men de landbouwsector als strategische sector erkent. De aanbevelingen uit de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU aan de Europese Commissie gaan immers over het beschermen van de Europese markt in vrijhandelsakkoorden. Dit handelsakkoord vormt de gelegenheid om de daad bij het woord te voegen.

Dit is het moment voor Europa om te tonen dat men de landbouwsector als strategische sector erkent.

Lode Ceyssens

Voorzitter Boerenbond