Op de eerste rij, 1 april 2021
Stikstofdossier – Regering werkt aan tijdelijke regeling
Minister Demir werkt aan een tijdelijke regeling voor de vergunningverlening in afwachting van een definitieve PAS. De ambitie schijnt te zijn om deze regeling – die het mogelijk moet maken tussentijds toch nog vergunningen te verlenen – snel af te kloppen. Dat men snel duidelijkheid wil creëren, is goed want de onzekerheid over lopende aanvragen is groot. Maar de inhoud van zo’n voorlopige regeling die als richtlijn zou gelden voor de vergunningverlenende overheden is natuurlijk van cruciaal belang. Voor ons zijn daarin twee zaken essentieel. Eén: de regeling moet gelijk zijn voor alle sectoren en projecten die stikstof uitstoten. Dus geen overgangsregime waarin voor landbouw andere drempelwaarden of extra regels gelden dan voor de andere sectoren. Geen twee maten, twee gewichten. Twee: een differentiatie is nodig naargelang de vergunningsaanvraag een verhoging dan wel een gelijke (bijvoorbeeld bij loutere hernieuwing) of zelfs dalende stikstofuitstoot inhoudt. Elke tussentijdse regeling zullen we aan deze criteria toetsen. En een regeling die daaraan niet voldoet, zullen we met alle mogelijke middelen bestrijden. Wij zijn bereid om volgens ons aandeel mee te werken aan oplossingen, maar ook een tussentijdse regeling moet redelijk en fair zijn. Deze boodschap bracht ik deze week ook helder over aan de bevoegde ministers. Ik reken erop dat ze de mooie woorden over respect en samen zoeken naar oplossingen als antwoord op onze open brief eind vorig jaar waarmaken. Dit wordt de eerste test …
De tussentijdse PAS-regeling moet fair en redelijk zijn.
Sonja De Becker, voorzitter van Boerenbond
Eén jaar Covid-19
De derde lockdown lijkt ons één jaar terug in de tijd te flitsen, terug naar af. Toch is het perspectief fundamenteel anders. De structuur voor een snelle vaccinatiecampagne die ons uit deze crisis moet enten, staat er. De doorstart ervan botst op dit moment nog op een gebrek aan productiefactoren, met een onzekere bevoorrading als gevolg. Twee elementen die vitaal zijn in elke cruciale sector. Dat hebben ook wij als sector het voorbije jaar ondervonden. Gelukkig kunnen wij één jaar later voortbouwen op de lessen die we het voorbije jaar met vallen en opstaan hebben getrokken.
De lijst met vitale en essentiële sectoren staat op punt zodat de continuïteit doorheen de gehele agrovoedingsketen zonder discussie kan worden verzekerd. De draaiboeken en checklists rond coronaveilig werken zijn in onze bedrijven intussen ingeburgerd. Ook de afzetkanalen voor bederfbare producten – niet enkel voeding, maar ook bloemen en planten – worden niet meer lichtzinnig gesloten. Tuincentra en bloemen- en plantenwinkels kunnen open blijven. Geen in de dop geknakte lente meer in huis en tuin. De protocollen voor markten en ambulante handel hebben gewerkt waardoor ook die open blijven. De zorg om de beschikbaarheid van voldoende arbeidskrachten is nu structureel omkaderd. Seizoenarbeiders kunnen vlotter afreizen, al blijft alertheid geboden. Ze kunnen voorts ook langer ingezet worden, het binnenlands arbeidspotentieel wordt aangesproken met ‘Help de oogst’ en het behoud van de mogelijkheid om als tijdelijke werkloze aan de slag te gaan met gedeeltelijk behoud van hun vergoeding. De uitgewerkte steunmaatregelen om getroffen sectoren en bedrijven te ondersteunen worden systematisch verlengd zolang als nodig.
Dit belet niet dat de onzekerheid weegt en de economische impact aanzienlijk blijft. De cijfers uit de corona-enquête van de Nationale Bank zijn duidelijk: de land- en tuinbouwsector tekent een gemiddeld omzetverlies van 18% op, wat slechter is dan het gemiddelde verlies van 9%. Eén op de vijf bedrijven vreest een liquiditeitstekort. Dit versterkt onze vraag om bij het uitwerken van ondersteuningsmaatregelen rekening te houden met de eigenheid van de sector. Het verzekeren van de continuïteit met een levend product over een lange productiecyclus die niet snel kan aangepast worden, weegt zwaar op de rentabiliteit van onze bedrijven én op de investeringsmogelijkheden voor de komende jaren. Net op het moment dat de sector onder grote maatschappelijke en politieke druk staat om versneld te verduurzamen. Een cruciaal aandachtspunt om mee te nemen in de uitrol van de relanceplannen.
Lichtpuntje is dat de sector verwacht volgend jaar terug aan te sluiten bij de omzet van voor corona. Daarmee is weliswaar de schade nog niet weggewerkt, laat staan het gemiste groeipad ingehaald.
We zijn dus niet terug naar af. Er is hoop en vooruitzicht en we zijn een stuk beter georganiseerd.