In de commissie Landbouw in het Vlaams parlement werd deze week druk gedebatteerd over de EU-natuurherstelwet. Die zal voor onze land- en tuinbouwsector nogmaals heel zware gevolgen hebben.
De Europese Commissie wil in juni over de Natuurherstelwet stemmen, als onderdeel van de Green Deal. Die wet beoogt bindende doelen vast te leggen voor natuurherstel in de verschillende EU-lidstaten.
Het doel is om tegen 2030 voor ten minste 20 procent van de land- en zeegebieden maatregelen voor natuurherstel in te voeren en dit tegen 2050 uiteindelijk uit te breiden tot alle ecosystemen. “Wat echter duidelijk aan Europa gemeld moet worden, is dat Vlaanderen uniek is en dat men de Vlaamse situatie met geen enkele andere kan vergelijken”, stelt Leo Pieters, parlementslid voor Vlaams Belang, in de commissie Landbouw in het Vlaams parlement.
Versterking van gelijk speelveld
In zijn antwoord in de commissie Landbouw zegt Vlaams minister Jo Brouns (CD&V) dat ter voorbereiding van het intra-Belgische overleg al heel wat werk werd verricht. “Bij deze voorbereiding zijn de verschillende kabinetten betrokken en dit heeft geresulteerd in een duidelijk gezamenlijk Vlaams standpunt. Dit heeft als voordeel dat Vlaanderen met één stem kon spreken tijdens het intra-Belgisch overleg.”
“Ook mijn administratie, het Departement Landbouw en Visserij, wordt bevraagd en betrokken en was samen met mijn kabinet aanwezig tijdens het intra-Belgische overleg. Het Departement Landbouw en Visserij zit ook in het CCIM-expertennetwerk (Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid), waar het mee richting kan geven aan de ambtelijke voorbereiding van dit overleg.”
Gevolgen zullen significant zijn
Vlaams landbouwminister Jo Brouns: “Het spreekt voor zich dat wij collega Demir in dit dossier ten volle steunen in het grondig onderzoeken van de mogelijke socio-economische en juridische impact op Vlaanderen van deze Natuurherstelwet. Twee studies werden al opgeleverd. Ook werden de sectoren hierover gehoord. De resultaten bevestigen nogmaals dat de gevolgen van de Natuurherstelwet significant kunnen zijn.”
Het is daarom dat Vlaanderen zich tijdens dat intra-Belgisch overleg heel kritisch opstelt en onder andere aandacht vraagt voor de versterking van een gelijk speelveld en om rekening te houden met de specifieke ruimtelijke en demografische Vlaamse situatie.
Landbouwsector nauw betrekken
Ook de Europese Volkspartij maakt zich in het Europees parlement ernstige zorgen. “Verschillende lidstaten met een gelijkaardige structuur als Vlaanderen hebben al heel wat vragen en zorgen geuit”, gaat minister Jo Brouns verder.
“Tijdens de onderhandelingen kan de tekst nog danig wijzigen, wat in dit geval noodzakelijk zal zijn. Ik plan dan ook om transparant en duidelijk te communiceren met de landbouwsector en hen nauw te betrekken bij het verdere verloop van dit proces, zoals we altijd doen in dossiers die hen aanbelangen. We moeten snel kunnen schakelen en kunnen inschatten wat de mogelijke opportuniteiten en impact kunnen zijn van nieuwe tekstvoorstellen.”
Door dichte structuur staat Vlaanderen voor extra uitdagingen
Er is volgens Vlaams landbouwminister Jo Brouns een consensus in de Vlaamse Regering dat de biodiversiteit onder druk staat in de EU en dat de natuur het waard is te beschermen. “De manier waarop, dat is het voorwerp van discussie en op dat vlak vragen we aan de Europese Commissie om, meer dan ze tot nu toe doet, de specifieke omstandigheden van elk land of elke regio mee te nemen."
"Wat hier niet kan, kan mogelijk elders in de Unie wel heel goed. Dat is iets wat ik alvast geleerd heb: Vlaanderen staat door zijn dichte structuur voor veel grotere uitdagingen dan andere Europese lidstaten. Europa zou meer vanuit zo’n realistische bril naar dergelijke dossiers moeten durven kijken”, zegt Vlaams minister Jo Brouns.
Vlaanderen vraagt dat de Belgische positie deze specifieke aandacht voor de situatie van Vlaanderen en andere kleine dichtbevolkte lidstaten duidelijk stelt. “We zijn, samen met een aantal andere lidstaten, zoals Nederland, Denemarken, Oostenrijk en Ierland, vragende partij om meer flexibiliteit in het voorstel tot Natuurherstelwet in te bouwen. Daarbij dient maximaal rekening te worden gehouden met het principe van subsidiariteit.”
“Samen met mijn diensten heb ik al meermaals contact gehad met Nederland, dat een heel gelijkaardige positie inneemt als Vlaanderen”, gaat minister Jo Brouns verder. “Ik ben hiervoor al meerdere keren in contact geweest met mijn collega, minister Adema. Verder zijn er contacten geweest met mijn Waalse en federale collega bevoegd voor Landbouw. In de eerste plaats is dit een dossier dat besproken wordt in de Raad Leefmilieu, waar collega Demir het dossier aanstuurt. Als minister van Landbouw én van Economie zijn er natuurlijk specifieke bezorgdheden die ik deel binnen de Vlaamse Regering en waarrond het standpunt wordt opgebouwd.”
Constructieve maar kritische opstelling
Zolang er op Belgisch niveau geen consensus is, kan België geen officieel standpunt innemen. “Daar wordt nu hard aan gewerkt. Vlaanderen heeft er dus alle voordeel bij om zich eerst constructief maar kritisch op te stellen in de Belgische standpuntbepaling. Er is ondertussen een eerste standpuntbepaling gebeurd en er zal in de toekomst verder worden gewerkt aan de verfijning van het standpunt, zodat de Vlaamse bekommernissen maximaal mee verdedigd kunnen worden tijdens de Europese onderhandelingen.”
Ondertussen blijft de Vlaamse Regering niet bij de pakken zitten en zijn er intensieve contacten met andere lidstaten die dicht bij ons standpunt staan. “Wij werken momenteel aan een coalitie met een groep van lidstaten die dezelfde zorgen en kritische geluiden laten horen als Vlaanderen.”
Nog andere parlementsleden mengden zich in het debat, zoals onder meer Bart Dochy, Vlaams parlementslid voor CD&V. “Er zijn twee belangrijke zaken in dergelijke dossiers. We hebben in het verleden meegemaakt met andere Europese regels waarbij de lidstaat nog vrijheid heeft om die regels zelf wat in te vullen, dat Vlaanderen er specialist in is om zichzelf te kastijden en de strengste interpretatie van de norm toe te passen, wat het ons alleen maar moeilijk maakt en zelfs een deel van onze economie kapotmaakt, terwijl Europa het niet zo voor ogen heeft.”
“Dat geldt in het kader van passende beoordelingen, in het kader van herstel van habitats, dat geldt voor onze interpretatie van wat we doen met stikstof in het natuurverhaal, wat eigenlijk geen Europese vraag an sich is. We zijn, als je het vanuit natuurhoek bekijkt, misschien wel de beste leerling van Europa, maar zeker niet de beste leerling als je het bekijkt vanuit het standpunt van de economie, de maatschappelijke context en de leefbaarheid, als we ook de sociale elementen van duurzaamheid meenemen.”
Pleiten voor differentiatie en realiteitszin
“Ten tweede: Europa heeft sinds een aantal decennia de keuze gemaakt om meer specificiteit in te voeren in zijn beleid. De eenheidsworst van bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is voor een stuk gedifferentieerd via het plattelandsbeleid om de lidstaten de eigenheid van bepaalde regio’s zelf te laten invullen."
"Het lijkt me bijzonder cynisch dat men een dergelijke wet, waarin 30 procent – te evolueren naar 20 procent – naar voren geschoven wordt, waarin men dus oppervlaktedoelstellingen voorstelt los van de omgeving en de omstandigheden in bepaalde deelstaten van EU-lidstaten, zomaar zou doordrijven. Het lijkt me heel logisch dat België een standpunt kan innemen om voor een zekere differentiatie en realiteitszin te pleiten”, aldus Bart Dochy.
Kennis gedeeld met andere lidstaten
“De kennis die we in Vlaanderen hebben, hebben we ook gedeeld met andere lidstaten. We hebben ervaren en gemerkt dat dat gewaardeerd wordt. Die kennis is belangrijk om de echte impact in te schatten, want we merken dat dat niet overal even goed gebeurde. Die kennisdeling vanuit Vlaanderen in dit soort dossiers met een impact op andere functies in het landschap, de landbouw en de economie, die wordt gewaardeerd door andere lidstaten en zo ontstaat er in de feiten een coalitie van landen die dezelfde zorgen hebben en dezelfde opmerkingen maken."
"Wij zijn uiteraard niet tegen meer natuur of meer biodiversiteit, maar bekijken het vanuit een realistischer perspectief, met respect voor subsidiariteit en vanuit een echte Europese insteek, waarbij je over de grenzen heen gaat kijken waar bepaalde zaken mogelijk zijn, zonder dat je dat overal eenzijdig en eenvormig gaat opleggen. Vlaanderen is inderdaad Frankrijk niet.”
Gezond verstand moet zegevieren
“We hebben het er daarnet nog over gehad: je hebt de Europese ambities en doelen enerzijds en de Vlaamse context anderzijds. Daar moeten wij mee aan de slag gaan, met respect daarvoor. Politiek zie je natuurlijk ook een evolutie, wat zich uit in wat we vandaag kunnen lezen rond het standpunt van de EVP, die natuurlijk ook via allerlei kanalen en via de lidstaten geïnformeerd wordt, vanuit een realiteit op het terrein."
"Er is ook verwezen naar de stikstofambities die we moeten realiseren in onze Natura 2000-gebieden. Dat is in andere lidstaten ook zo. Nogmaals, we zijn niet tegen meer biodiversiteit, maar we pleiten wel voor enige realiteitszin en enige diversiteit binnen Europa. Het gezond verstand moet zegevieren”, besluit Vlaams landbouwminister Jo Brouns.
Bron: Vlaams parlement/Boerenbond.