Geschiedenis van Boerenbond
Van een bescheiden initiatief dat het opneemt voor een landbouwsector in moeilijkheden tot een professioneel uitgebouwde organisatie die 69.000 gezinnen verenigt in Vlaanderen en Oost-België … sinds de oprichting in 1890 is Boerenbond uitgegroeid tot een solide beroepsorganisatie die de belangen verdedigt van land- en tuinbouwers en hen begeleidt, zodat ze veerkrachtiger de uitdagingen van de sector kunnen aanpakken.
1890-1902: de pioniersjaren
In 1890 belandde de samenleving in een zware crisis. De binnenlandse landbouw die eeuwenlang voor de voedselvoorziening had ingestaan, werd uit de markt geduwd door goedkope landbouwproducten uit de hele wereld. Onze boeren zagen hun inkomsten dalen. Grootgrondbezitters vreesden voor de ontwaarding van hun gronden. De katholieke kerk en de katholieke partij vreesden de vlucht van de verarmde boeren naar de 'zondige' stad en naar het opkomende socialisme.
In 1890 stichtten pastoor Jacob-Ferdinand Mellaerts en de katholieke volksvertegenwoordigers Joris Helleputte en Franz Schollaert in Leuven 'een Boerenbond' om 'een christelijke en machtige boerenstand' te bekomen. Op tien jaar tijd richtte Mellaerts tientallen lokale boerengilden op en lanceerde het bondsblad 'De Boer'. Tegelijk startte hij met beroepsvoorlichting en met de uitbouw van coöperatieve aankoopafdelingen, Raiffeissenspaarkassen en verzekeringen.
Op de wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen werd de werking van Boerenbond voorgesteld als een goeddraaiende machine.
1935-1945: kwade Dagen
Op de euforie van de spectaculaire groei van de jaren 20 volgde de ontnuchtering na de beurscrash van 1929. Met in zijn nasleep een internationale crisis die ook de landbouw zwaar trof. De economische afdelingen van Boerenbond kregen het moeilijk. Voor de bank van Boerenbond nam deze crisis dramatische proporties aan. De Middenkredietkas ging in een uiterst turbulent politiek klimaat ten onder. Spaarders terugbetalen en het geschokte vertrouwen herstellen, namen vele jaren in beslag.
De landbouw bleef met moeilijkheden kampen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dreigde de Nationale Landbouw- en Voedingscoöperatie Boerenbond te verstikken in een staatsgeleide landbouweconomie naar Duits model.
Affiche van de Centrale Kas voor Landbouwkrediet van Boerenbond in 1962.
1971-1990: het platteland komt in beeld
De snelle daling van het aantal boeren en tuinders kon niet zonder gevolgen blijven voor Boerenbond. De organisatie moest zich aanpassen aan de veranderende realiteit op het platteland.
Opdeling landelijke beweging en beroepsorganisatie
Tussen 1964 en 1971 was het aantal niet-boeren in het ledenbestand verdrievoudigd. In 1971 kwam er een ontdubbeling van de ledenstructuur in een landelijke beweging en een beroepsorganisatie. De landelijke beweging groepeerde KVLV, KLJ en de nieuw opgestarte Landelijke Gilden. Die waren op lokaal vlak de opvolgers van de parochiale boerengilden maar stonden nu open voor iedereen.
De bedrijfsgilden namen de beroepsgerichte werking over. Samen met Agra-kringen (voor de meewerkende echtgenotes) en Groene Kring (voor de jonge en toekomstige boeren en tuinders) maakten zij de beroepsorganisatie uit.
Schaalvergroting agrarische bedrijven
De trend naar schaalvergroting van agrarische bedrijven werd verdergezet. Nieuwe technologieën deden hun intrede. De landbouwsector kreeg te maken met een groeiende maatschappelijke bevraging rond het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zorg voor de kwaliteit van water en bodem, dierenwelzijn, productieoverschotten, Europese subsidies ...
Hervorming Europees landbouwbeleid
Een ander aandachtspunt was de hervorming van het Europees landbouwbeleid. Landbouw was en is nog altijd bij uitstek een Europese materie. Maar sinds 1990 is er veel veranderd. Het oorspronkelijke markt- en prijzenbeleid met minimumprijzen voor de boer veroorzaakte vanaf het einde van de jaren 1970 productieoverschotten. Vanaf 1984 probeerde Europa het aanbod opnieuw in overeenstemming met de vraag te brengen via productiequota. Later kwam er directe inkomenssteun voor de boeren, losgekoppeld van de productie, als instrument voor een meer milieuvriendelijke landbouw. Met Agenda 2000 werd plattelandsontwikkeling de tweede pijler van het Europees landbouwbeleid. In 2013 werd een hervormd Gemeenschappelijk Landbouwbeleid goedgekeurd dat in 2014 van start ging.
Innovatieve land- en tuinbouwsector
Tijdens het eerste decennium van de 21ste eeuw toonde Boerenbond zich een gangmaker voor de innovatie in land- en tuinbouw. Landbouw met verbrede doelstellingen (hoevetoerisme, groene zorg …) won steeds meer veld. Bedrijven gingen zich opnieuw op de productie en verkoop van eigen producten richten. Naast hoogtechnologische bedrijven kwamen er arbeidsintensieve biobedrijven van de grond.
De tijd van het alleenzaligmakend bedrijfsmodel is voorbij. De Vlaamse land- en tuinbouw vandaag kenmerkt zich door een brede waaier aan bedrijfstypes die het ondernemerschap van de bedrijfsleider weerspiegelen. Door het aanscherpen van de managementcapaciteiten van de leden en door de werking van het Innovatiesteunpunt (een initiatief van Boerenbond in samenwerking met Cera en KBC) ondersteunt Boerenbond deze evolutie op een krachtige manier.
Voorzitters van Boerenbond
1977-1981 | André Dequae |
1981-1992 | Jan Hinnekens |
1992-1995 | Robert Eeckloo |
1995-2008 | Noël Devisch |
2008-2015 | Piet Vanthemsche |
2015-2022 | Sonja De Becker |
2022 - | Sinds 1 mei 2022 is Lode Ceyssens voorzitter. |