“We moeten de mensen terug erwten en bruine bonen leren eten”
Braet-De Vos uit Sint-Laureins is gespecialiseerd in het schonen van droge peulvruchten, granen en zaden. We spraken met Wouter Braet over kansen voor peulvruchten.
Wouter is al de vijfde generatie bij Braet-De Vos. Hij vertelt dat Honoré De Vos in 1884 een windmolen kocht aan de overkant van de straat waar het bedrijf nu nog gevestigd is. De huidige naam kwam tot stand toen Adhémar Braet, de grootvader van Wouter, in 1949 huwde met Marie-Josephe De Vos, de kleindochter van Honoré. Op die manier versmolten twee bestaande graanhandels tot één.
Droge erwten en bruine bonen
In de jaren zeventig waren de Meetjeslandse polders het teeltgebied bij uitstek voor erwten, de grootste en mooiste van het land. Gedroogde erwten werden een belangrijk product. “Ze worden onder meer gebruikt door soepfabrikanten. In tegenstelling tot vers geteelde (diepvries) erwten kunnen ze het jaar rond bewerkt worden.” Deze streek is net als Zeeuws-Vlaanderen een teeltgebied voor bruine bonen. “Daarvan wordt jaarlijks nog steeds 5 tot 6000 ton geproduceerd. Reken met een opbrengst van 3 ton/ha. Dit jaar was uitzonderlijk goed, met opbrengsten van 4 ton, maar het is een risicovolle teelt.” Er wordt geoogst bij 18% vocht, maar veel klanten willen 16%. Dat betekent dat er moet gedroogd worden. “Dan kan niet met een cascadedroger, zoals bij graan. Bij te agressief drogen komen er barstjes in het oppervlak, wat na het weken zorgt voor een lelijk uitzicht.” Bruine bonen worden daarom gedroogd in een kistendroger, waarbij warme lucht door de kisten geblazen wordt. Wanneer Wouter me later enkele stalen laat zien van zijn producten wordt het me duidelijk dat het oog ook wat wil bij peulvruchten. Vandaag willen consumenten meer betalen voor rode kidneybonen of gespikkelde bonen dan voor de lokale bruine bonen. Mooi gepolijste spliterwten zien er ook een stuk lekkerder uit dan hun niet behandelde soortgenoten.
Braet-De Vos levert vooral aan verwerkers en kleinverpakkers. De basishoeveelheid is een bigbag van 1000 kg, geleverd in een volle vracht van 24 ton. Ze beschikken over schoningsinstallaties, kunnen roosteren, pellen, splitten en herschonen ook granen, zaden en peulvruchten voor derden. Dat gebeurt soms met partijen na een schadegeval, waarna die bestemd zijn voor dierlijke consumptie (feed), maar ook voor food om de kwaliteit te verbeteren. De internationaal strengste norm is 0,1% bijmenging (stenen). “Dat wil zeggen dat er in een bigbag van 1000 kg, 1 kg stenen mag zitten. Stel je een kasseisteen in stukken voor. Dat is immens. Wij kunnen schonen standaard naar 0,001%, dus 10g op 1000 kg. Indien gevraagd, kunnen wij nog strenger schonen.”
Te duur
“De grond is hier te duur”, reageert Wouter op de vraag wat de beperkingen zijn voor het telen van peulvruchten in Vlaanderen. “Ze moeten te veel opbrengen. Mede daardoor gingen we ons bevoorraden in Canada en Amerika.” Daar kost de grond minder dan een tiende van hier. Vandaag zijn ook Rusland en Oekraïne belangrijke spelers, maar de betere kwaliteit blijft van Canada en de VS komen. Erwten kwamen en komen nog veel uit Frankrijk. “in de jaren zeventig had men ten zuiden van Parijs veel last van de erwtenkever, maar door de klimaatopwarming komt die nu ook meer noordelijker voor.” De larve ontwikkelt zich in de erwt, zonder dat daar aan de buitenkant iets van is te zien. Komt ze naar buiten, dan krijg je een gaatje, maar soms heeft ze onvoldoende energie om uit de erwt te geraken en blijft ze steken. Daarom heeft Wouter apparaten die de erwten doorlichten tijdens het sorteren. De teelt van groene erwten is risicovoller dan die van gele erwten. “Wanneer ze één tot twee dagen te lang op het veld staan, gaan ze verbleken en kunnen ze alleen nog gebruikt worden als voedererwt. Het prijsverschil tussen mooie groene erwten en voedererwten is groot. Gele erwten geven minder risico’s, maar de prijs is lager dan die van groene erwten.” Ondanks dit verhaal werkt Wouter vlot mee aan onderzoeken, onder meer bij ILVO en ook in het project ‘Een boon voor Leuven’ (zie pagina 27). “We zijn zeker geïnteresseerd in de teelt van bruine en rode bonen, en hebben ook al kikkererwten getest.” Hij werkt ook mee met ILVO voor hun onderzoek rond mengteelt. Daar stelt zich wel het probleem dat bijvoorbeeld de triticale wel al goed rijp is op het moment van de oogst, maar de veldbonen nog niet helemaal. Dat vergt nadrogen, wat ook weer geld kost.
De prijs blijft de achillespees. Wouter rekent voor: “Stel dat je 10 ton tarwe/ha oogst aan 200 euro/ton, dan heb je 2000 euro. En je kan alles zelf doen. “Dit jaar was de prijs van de bruine bonen goed, omdat de markten zich voor de prijsbepaling gericht hadden op tarwe van 300 euro/ton. Om die reden werd dit jaar in Canada en de VS ook meer soja, mais en graan geteeld. Ze telen daar peulvruchten voor de vruchtafwisseling en om stikstof in de bodem te brengen. Vroeger lieten ze die gronden een jaar braak liggen. Daarom moesten erwten daar aanvankelijk niet veel opbrengen, maar ondertussen is dat veranderd. Vroeger was het daar een kopersmarkt, nu bepalen de boeren daar de prijs.” En dat botst op grenzen bij de retail. Wouter citeert een retailer die principieel zijn prijzen ieder jaar met 5% verlaagt. Maar ook die moest dit jaar meer geven.
Volume nodig
Een ander aspect is de schaalgrootte. “Ik heb volume nodig. Kleinschalige initiatieven gericht op korte keten zijn mooi. Lokaal kan een sterke meerwaarde zijn om een hogere prijs te krijgen van een lokaal restaurant, maar dat gaat over kleine hoeveelheden. Als we dat op grotere schaal en duurzaam willen uitrollen ligt de kost hoger. Ik kan geen slechte bonen of erwten met de hand laten uitrapen aan de leesband, maar zit met voorreinigers, nareinigingswindmachines, soortelijk gewicht-tafels, ontsteners, kleursortering, X-ray, metaaldetectie, magneten,… We hebben naaldentrieurs, onder meer om die erwten met gaatjes van de erwtenkever uit te sorteren. Ik ben verplicht om voor schoning en handel verschillende certificaten te hebben zoals FSSC, BRC, GMP+, FCA, SKAL, SEDEX,…, noem maar op, en daar hangt een prijskaartje aan vast. Ik kon dit jaar Franse kikkererwten kopen die na onze schoning ongeveer 1000 euro/ton kosten. De prijs in lokale initiatieven ligt doorgaans stukken hoger dan 1 euro/kilo. En we hebben volume nodig. Mijn snelste sorteerlijnen halen bijna 10 ton/uur. Als ik van een landbouwer 1 ha test die 3 ton opbrengt, dan zit het product er al door op het moment dat de machine goed afgesteld is. Die volumes zijn ook nodig om potentiële klanten geïnteresseerd te krijgen. Die willen een constante stroom en constante kwaliteit. Als we soja bekijken: het volume is er deels, maar als het eiwitgehalte niet hoog genoeg is, kunnen ze niet naar de Food en moeten ze naar de Feed, en daarvoor is lokale soja te duur. Afnemers willen wel een kleine premie betalen voor lokale teelt, maar niet het dubbele van de prijs.”
Vaste waarden
Ik stel vast dat we uiteindelijk altijd bij de kostprijs uitkomen. En de prijzen op de wereldmarkt kunnen enorm schommelen. “Wanneer er bijvoorbeeld plots meer vraag komt uit India, dan gaat dat over enorme hoeveelheden en schieten de prijzen omhoog. Neem de prijs van linzen. Op een jaar tijd is de prijs met 40 a 50% toegenomen. Lokale teelt is mooi”, besluit Wouter. “Maar eigenlijk moeten we beginnen met de mensen terug oude gewoontes aan te leren. Erwtensoep was vroeger heel populair, maar we zien dat minderen. De mensen aanzien dat als winterkost en eten dat niet in de zomer. We zetten er meer om, omdat we meer klanten krijgen, maar bij bestaande klanten nemen de volumes af. We zien dat de mensen gespikkelde of rode bonen willen. Maar we hebben lokale bonen, we hebben bruine bonen. Waarom worden die niet gepromoot of gegeten? Maar die rode of gespikkelde bonen ogen beter in een slaatje. De mensen kopen eerst met hun ogen. En omdat het er leuk uit ziet, probeert men die nu ook lokaal te gaan telen. Maar we hebben al prachtige lokale bonen. De lokale landbouwers zijn gewoon om die te telen en die halen gemiddeld 3 ton/ha. In de testen zien we dat rode bonen maar aan 2/3 daarvan komen.”