Vlaamse melkveehouders schitteren in de Europese spotlight
Melkveehouders uit maar liefst vijftien Europese landen gaven rendez-vous op twee Vlaamse melkveehouderijen. Ze wisselden er kennis met elkaar uit, maar luisterden ook aandachtig naar hoe twee opmerkelijke Vlaamse collega’s het verschil proberen te maken.
Het bezoek kaderde in het R4D-project – afkorting voor Resilience for Dairy, veerkracht voor de zuivelsector dus. In het project wordt gewerkt rond drie thema’s: economische en sociale weerbaarheid, technische efficiëntie en milieu, welzijn en maatschappij. Meer dan 100 deelnemers kwamen uit Denemarken, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Italië, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Finland, Ierland, Hongarije, Slovenië, Nederland en Polen. Zij combineerden een bezoek aan Noord-Frankrijk met ook een bezoek aan twee Vlaamse bedrijven.
Strakke bedrijfsorganisatie
In de voormiddag bezocht het veelkleurige gezelschap het bedrijf van Dirk en Griet Vandecandelaere uit Wervik. Zij hechten een groot belang aan een strakke bedrijfsorganisatie. Ze melken samen zo’n 110 melkkoeien. Door continu hun dieren te monitoren willen ze calamiteiten voorkomen. Via de melk volgen ze de koeien op ontwikkeling van ketose, zodat ze vroeg kunnen ingrijpen. Ook wordt het jongvee iedere drie maanden gemeten via de borstomtrek.
Via diverse uiteenzettingen werden verschillende relevante thema’s voor het bedrijf bekeken. Onder het thema jongvee werd gepleit om op vier tijdstippen het jongvee te meten: op twee maanden om de melkperiode te evalueren, op zes maanden om een eerste vroege selectie te doen, op 13 maanden om de bepalen of de dieren inseminatierijp zijn en een vierde keer afkalven.
Klimrek berekent klimaatvoetafdruk
Ook Klimrek werd uitgelegd, het project om de klimaatvoetafdruk te berekenen. De emissies van het vee vormen samen met de voeraankoop de belangrijkste onderdelen in die afdruk. Dirk en Griet namen ook de waterkwaliteit op het bedrijf onder de loep. Een professionele firma kwam er de regenwateropslag onder de voergang uitkuisen. Netten over de afvoerbuizen houdt organisch materiaal tegen.
Ontsmetting van peroxide en het (tijdelijk) vermijden van drainagewater onder de stal hielpen de waterkwaliteit verder omhoog. Eddy Decaesteker besprak tot slot het rantsoen van het bedrijf. Hij wees het internationaal gezelschap erop dat bekeken per dagrantsoen (en niet per kilo grondstof) maïs het duurste onderdeel is van het rantsoen. Nauwgezet in- en uitkuilen kan dus ook heel wat geld besparen.
"Door continu hun dieren te monitoren willen ze calamiteiten voorkomen."
Automatisatie
In de namiddag kwam het bedrijf van Steven en Fien Van Parys uit Machelen aan bod. Zij verwelkomden het internationaal bezoek in hun nagelnieuwe stal die pas negen dagen in gebruik was. De koeien voor de stal werden aangekocht in Duitsland. Het doel is dat Steven en Fien het werk op de boerderij met zijn twee rond krijgen zonder externe arbeid. Maximale automatisatie is daartoe het middel.
De nieuwe stal is een kopie van de vorige nieuwe stal uit 2019. Het melken gebeurt in beide stallen door telkens twee melkrobots (GEA). De koeien worden gemolken via gestuurd koeverkeer: willen de koeien eten, moeten ze door een selectiepoort die ze richting de melkrobot kan sturen. Met het gestuurd koeverkeer wil Steven ophaalkoeien vermijden.
In de stal verloopt het voederen volledig geautomatiseerd. Het voederen van de koeien gebeurt via een centrale voerkeuken, bestaande uit twee grote bakken (maïs, gras) en drie kleine (bietenpulp, bierdraf en CCM). Elke dag vult Steven deze bakken, goed voor 24 tot 36 uur aan voeder. Een transportband brengt de ingrediënten van het rantsoen naar een centrale mixer met weger.
Eens het rantsoen samengesteld en gemixt brengt een transportband dit naar de stal. Daar wordt dit uitgerold op een verrijdbare transportband die dit ‘uitrijdt’ boven de nauwe centrale voedergang. De meerkost van het automatisch voederen wordt teruggewonnen door het compacter kunnen bouwen met een smalle voedergang.
Winst in terugdringen arbeidsbehoefte
De winst zit in het terugdringen van de arbeidsbehoefte. Door zes tot acht keer per dag te voederen stijgt ook de melkproductie. Steven – die ingenieur van opleiding is- ontwierp de automatisatie voor de stal volledig zelf en werkte dit ook uit. Zo gaf hij de voorkeur aan het werken met transportbanden omdat dit volgens hem weinig kritische punten kent en de meeste mankementen binnen de twee uur sleutelen kunnen opgelost worden.
Ook het instrooien van de boxen (met de gedroogde dikke fractie na mestscheiding) gebeurt automatisch via een rail boven de ligboxen. Ook dat gebeurt zes tot acht keer per dag, zodat de koeien gewoon kunnen blijven liggen in de ligboxen.
Mestschuiven brengen de verse mest naar de Biolectric-pocketvergister. Deze kon op heel wat nieuwsgierigheid van het aanwezige publiek rekenen. Een Ierse deelnemer merkte op dat dit systeem moeilijk inpasbaar is met systemen waarbij er acht maanden per jaar beweid wordt.
Anderen stelden vragen bij de capaciteit om elektriciteit op het net te injecteren. Door de vele elektrische gebruikers op het bedrijf kan er echter heel wat elektriciteit zelf verbruikt worden. Er hoeft dus weinig op het net geïnjecteerd te worden.
Zoals de dingen nu lopen denken Steven en Fien alle werk zelf rond te krijgen. “Maar we hebben ook drie kleine kinderen en willen ook wat vrije tijd. Als dat er niet inzit, zullen we zeker de inzet van externe arbeid overwegen. Het moet leefbaar blijven.” Dat laatste is misschien nog de beste vertaling van het Engelse Resilience for dairy.
Bron: Boerenbond.