Stijn Neirynck: “Witloof telen mag geen afvallingskoers worden”
Van 1 tot 7 februari is het de Week van het Witloof. Een ideale gelegenheid om langs te gaan bij Stijn Neirynck (38), een neef van wielrenner Yves Lampaert. Stijn was veertien jaar actief in het wielrennen, maar koos uiteindelijk voor een nog grotere passie: het telen van witloof. Dankzij een recente modernisering kan hij zijn bedrijf samen met zijn echtgenote, ouders en een handvol seizoenarbeiders runnen. “We moeten er alles aan doen om witloof meer op de kaart te krijgen”, zegt hij vastberaden.
Stijns ouders namen in 1980 een gemengd veehouderijbedrijf over en startten met de grondwitloofteelt. Omdat die heel arbeidsintensief is en ze ook nog melkvee hadden, schakelden ze in 1989 om naar de hydrocultuur. Stijn was na zijn humaniora veertien jaar actief in het wielerpeloton, waarvan vijf jaar als prof bij Topsport Vlaanderen-Baloise. “Ik ben trots op mijn wielercarrière en zou er meteen weer voor kiezen”, start Stijn zijn verhaal. “Het was een mooie ervaring: je wordt zelfstandig, moet karakter kweken, leert veel mensen én de wereld kennen. Ik heb in 25 landen gekoerst en heb daar hele mooie herinneringen aan.”
Dankzij de Week van het Witloof wordt de verkoop ondersteund.
Hydrocultuur
Naast witloof telen Stijn en Lies ook nog aardappelen, uien, bonen, spinazie, koolrabi en mais. Stijns ouders en vier tot acht seizoenarbeiders helpen hen daarbij. “Witloofwortelen kweken we voor 90% zelf, 10% kopen we bij in Wallonië. In april starten we met de grondwerken en half mei zaaien we de ruggen in. In oktober en november rooit een loonwerker de wortels. We telen vooral het vroege ras Topscore en het late ras Flexine (Hazera). De wortels moeten zo snel mogelijk de frigo’s in, bij -2,5°C om te voorkomen dat ze beginnen uit te lopen. Ze blijven zo minstens twee weken tot maximaal een jaar gekoeld.”
De witloofwortelen worden geleidelijk ingetafeld in kweekbakken en in verenkelingrekken gezet. “Die staan niet tegen elkaar, waardoor we de insleep van ziektes zo veel mogelijk kunnen vermijden. Als de bakken vol zijn, worden ze in de kweekcel geplaatst en twaalf hoog gestapeld. Daarna wordt er in de bovenste bak een darmpje gestoken, waardoor er drie weken lang constant water stroomt dat wordt hergebruikt en wordt aangevuld met verse zuurstof en voedingsstoffen. Een medewerker plaatst de oogstbare witloofkroppen op een molentje, waarna ze mooi worden afgesneden. De wortel wordt afgevoerd, geschoond en verkocht als rundveevoeder, terwijl de krop met de hand wordt bijgesneden en verpakt. De witloofblaadjes gaan naar een biogasinstallatie. Drie zaken zijn heel belangrijk in de hydroteelt: een gelijke opkomst op het veld, een goede bewaring in de koelcel en regelmatige controle in de kweekcel. Witloof blijft een delicaat product. We zetten ons Flandriawitloof volledig af via de REO Veiling.”