Starters en stoppers in de Limburgse landbouw

24 maart 2023

Naar aanleiding van een parlementaire vraag, begin dit jaar, gaf Vlaams minister Jo Brouns meer uitleg over het aantal starters en stoppers in de Limburgse landbouw. De resultaten zijn beperkt tot de bedrijven die gekend zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) met een landbouwactiviteit.

Starters (2014-2021)

In de sectorale cijfers zitten alleen die starters die in de betrokken campagne een verzamelaanvraag hebben ingediend.

Gemiddeld starten er in Limburg elk jaar 58 bedrijven. Ongeveer 25% van de landbouwers start als akkerbouwer, 21% als gespecialiseerd veeteler (5% melkvee, 8% vleesvee, 3% varkens en pluimvee, 5% overige graasdieren, rest gemengd melkvee-vleesvee). 24% start in de tuinbouw. 10% zijn gemengde bedrijven.

In de periode 2014-2021 kwamen de meeste starters uit de gemeenten Hasselt, Riemst, Tongeren, Bilzen en Sint-Truiden.

Stoppers (2015-2020)

In de sectorale cijfers zitten alleen zij die in de betrokken campagne een verzamelaanvraag hebben ingediend. Gemiddeld stoppen er elk jaar 80 bedrijven. Ongeveer 30% van de stoppers zijn akkerbouwers en 22% is een gespecialiseerd veeteeltbedrijf (waarvan 3% varkens- en pluimveebedrijven, 4% overige graasdierbedrijven, 6% melkveebedrijven en 9% vleesveebedrijven). 9% van de stoppers zijn gemengde bedrijven. 19% zijn tuinbouwbedrijven, 20% kon niet geclassificeerd worden.

In de periode 2015-2020 kwamen de meeste starters uit de gemeenten Peer, Gingelom, Bilzen, Riemst en Sint-Truiden. Deze laatste drie gemeenten tellen ook de meeste starters. Dit kan wijzen op een generatieoverdracht.

Faillissementen (2014-2022)

We tellen een tiental faillissementen per jaar van land- en tuinbouwbedrijven in de KBO binnen Nace-sectie A – afdeling 01 in de provincie Limburg in de periode 2014-2022. Gemiddeld is ongeveer 31% van de faillissementen er een bij een teler van meerjarige teelten (onder andere fruit), 30% bij een veeteeltbedrijf, 9% bij telers van eenjarige gewassen, 7% gemengde bedrijven en 21% bij bedrijven in de categorie ondersteunende activiteiten (loonwerk).

Op basis van deze cijfers kan je onmogelijk conclusies trekken. Een faillissement kan namelijk verschillende oorzaken hebben (gezondheid van de bedrijfsleider, economische situatie, overmacht …).