LCG vergelijkt triticalerassen met hybriderogge

18 september 2023

Naast de ondertussen al traditionele rassenproeven triticale legde het Landbouwcentrum Granen (LCG) dit jaar ook een rassenproef aan voor hybriderogge. De reden is de groeiende interesse voor deze teelt.

Vooral op de minder goede gronden presteert triticale beter dan tarwe en gerst. Triticale is ook minder gevoelig voor droogte, wat met de huidige klimaatveranderingen zeker niet onbelangrijk is. Maar de laatste jaren is er ook een groeiende interesse voor hybriderogge. Net als bij triticale wordt de teelt aangeraden voor de lichtere, droogtegevoeligere gronden. Het opbrengstpotentieel zou even hoog zijn. Uitbating kan vergeleken worden met die van triticale, behalve dan voor zaaidichtheid en groeiregulatie.

De proeven

Het LCG legde rassenproeven aan op 5 locaties, met name Bocholt (Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw), Melle en Vladslo (HoGent/UGent, onderzoekscentrum AgroFoodNature), Sint-Niklaas (Broederschool Biotechnische & Sport) en Herent (Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant). In Herent werd alleen een rassenproef hybriderogge aangelegd, maar op de andere locaties lagen de 2 rassenproeven op hetzelfde perceel. De tabel geeft een overzicht van de rassen opgenomen in de diverse proeven. De (gewone) rogge Ducato werd mee opgenomen in de proef ter vergelijking. Wegens een onregelmatige opkomst werden de proeven van Bocholt niet weerhouden. In Sint-Niklaas werd Ramdam niet uitgezaaid.

Het rassenonderzoek gebeurde bij voor de praktijk relevante teelttechnische maatregelen. Er werd gezaaid tussen 19 en 28 oktober. De zaden kregen een standaard zaaizaadbehandeling. Belangrijk om te vermelden is dat de hybriderogge aan een lagere dichtheid werd uitgezaaid (175-250 in plaats van 300/350 zaden/m² voor triticale en gewone rogge). Enkel bij late zaai of moeilijke omstandigheden moet de zaaidichtheid verhoogd worden. Op alle locaties werd één halmversteviging en minstens één fungicidebehandeling toegepast. Bij zowel triticale als (hybride)rogge is een halmversteviging aan te raden als men risico op legering wil vermijden. De N-bemesting was op elke locatie met 2 proeven dezelfde voor beide rassenproeven. In Sint-Niklaas en Herent werden slechts 2 N-fracties toegediend; in Vladslo en Melle werd aangevuld met een derde fractie, onder de vorm van een bladmeststof. De proeven werden aangelegd volgens een blokkenproefschema met 4 parallellen. In Vladslo werd geoogst op 17 juli. Op alle andere locaties kon de oogst door de wisselvallige weersomstandigheden pas tussen 10 en 16 augustus plaatsvinden. De korrelopbrengsten werden omgerekend naar 15% vocht en het hectolitergewicht werd bepaald op ongeschoonde monsters.

Korrelopbrengst

Figuur 1 en 2 geven de korrelopbrengsten voor respectievelijk triticale en (hybride)rogge relatief weer ten opzichte van het gemiddelde resultaat van de rassen per proeflocatie. De gemiddelde korrelopbrengst voor de rassenproeven triticale bedraagt over alle proeflocaties heen 8092 kg/ha. Er is echter wel een groot locatie-effect. In Melle werd bij verschillende triticalerassen ernstige legering vastgesteld, waardoor het gemiddeld opbrengstniveau voor deze locatie sterk daalde (6444 kg/ha). Vooral Elicsir en RGT Eleac en – in mindere mate – ook Brehat en Ramdam hadden te lijden onder het wisselvallige weer en de late oogst, waardoor ze legering vertoonden. Hierdoor werd vooral de korrelopbrengst van Elicsir en RGT Eleac sterk negatief beïnvloed. In Vladslo en Sint-Niklaas werden gemiddelde opbrengsten over alle rassen heen van respectievelijk 8292 en 9541 kg/ha genoteerd, wat meer in de lijn ligt van de voorgaande jaren.

In Vladslo valt vooral de hogere korrelopbrengst van Elicsir op, terwijl dit ras in Sint-Niklaas de laagste korrelopbrengst vertoont. Voor Lumaco is het net omgekeerd. Het haalde de hoogste korrelopbrengst in Sint-Niklaas, maar stelde dan weer teleur in Vladslo. Zo blijkt opnieuw dat de meeste rassen verschillend presteren per locatie wellicht door de verschillende groeiomstandigheden en de regionale verschillen in neerslag.

De gemiddelde korrelopbrengst van de (hybride)roggerassen bedraagt over alle locaties heen 7834 kg/ha. Als we de ‘gewone’ rogge Ducato niet meerekenen, wordt dit 7953 kg/ha. Net als bij de rassenproef triticale werd in Melle ook legering vastgesteld in de (hybride)rogge. Vooral KWS Tayo en Poseidon werden het meest getroffen. In Herent werd bij alle roggerassen halmbreuk waargenomen. Ook hier is er opnieuw een locatie-effect voor de korrelopbrengst. Opvallend is dat Ducato op alle locaties lager scoort dan de hybriderogge, behalve in Vladslo. Daar kon net de hoogste korrelopbrengst genoteerd worden. Poseidon heeft een relatieve korrelopbrengst van meer dan 100% in Vladslo, Sint-Niklaas en Herent, maar stelt teleur in Melle; wat waarschijnlijk te verklaren is door het optreden van legering.

dfd

Tot slot is het interessant om het opbrengstniveau van de triticalerassen te vergelijken met dat van de (hybride)rogges. We bekijken vooreerst de resultaten van Vladslo en Sint-Niklaas, de 2 locaties waar de opbrengst niet werd beïnvloed door legering bij bepaalde rassen. In Vladslo kunnen we besluiten dat beide graansoorten een vrijwel gelijk opbrengstniveau scoren, terwijl de trtiticalerassen in Sint-Niklaas duidelijk beter presteren dan de (hybride)rogges. Belangrijk om op te merken is dat men in Vladslo tijdig kon oogsten, terwijl in Sint-Niklaas pas op 10 augustus kon geoogst worden, en dan nog onder moeilijke omstandigheden. Voor de proeflocatie Melle is geen duidelijke tendens te merken en in Herent werd geen rassenproef triticale aangelegd.

dfd
Hectolitergewicht

Het hectolitergewicht van de rassenproeven triticale en (hybride)rogge wordt respectievelijk weergegeven in de figuren 3 en 4. Het gemiddelde hectolitergewicht over alle locaties heen bedroeg 65,9 kg. Dit is relatief laag en dit is wellicht te wijten aan de natte weersomstandigheden tijden de afrijping van het gewas. Vooral in Vladslo en Melle werden lage hectolitergewichten genoteerd. In Sint-Niklaas had elk ras een hectolitergewicht hoger dan 70. Het gemiddelde hectolitergewicht van de rogge was met 68,8 kg iets hoger dan dat van de triticalerassen. In Herent lagen de hectolitergewichten het laagst, wellicht door het optreden van halmbreuk. In Vladslo werd overal een hectolitergewicht hoger dan 70 genoteerd.

Ook hier is het interessant om de resultaten van de hectolitergewichten voor de triticalerassen opgenomen in de proeven te vergelijken met deze van de (hybride)rogge. Als we opnieuw kijken naar de 2 locaties zonder legering of halmbreuk valt duidelijk op dat de hectolitergewichten van de (hybride)rogges ( gemiddeld 72,4) in Vladslo duidelijk hogere lagen dan de hectolitergewichten van de triticales (65,0). In Sint-Niklaas zien we net het omgekeerde en noteren we een hoger hectolitergewicht bij de triticales (73,6) in vergelijking met de (hybride)rogges (70,4), zij het minder uitgesproken.

Ziektegevoeligheid en legering

In de tabel zijn de ziektewaarnemingen van de triticale- en (hybride)roggerassen opgenomen. De scores zijn gebaseerd op de waarnemingen in Melle en Sint-Niklaas voor de triticalerassen en op de waarnemingen in Melle, Sint-Niklaas en Herent voor de (hybride)rogge. De waarnemingen werden uitgevoerd op een onbehandeld gewas.

Tijdens het groeiseizoen 2022-2023 werd geen gele roest waargenomen in de rassen opgenomen in de rassenproeven. Toch blijft het belangrijk om bij beginnende aantasting van gele roest de ziekte onmiddellijk te bestrijden. Een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is dan noodzakelijk.

Meeldauw blijft een vaak voorkomende ziekte bij triticale. De ziekte kan vroeg aanwezig zijn in het gewas en ernstige schade veroorzaken. Een gerichte fungicidebehandeling is dan zeker aan te raden. De ziekte was gedurende het volledige groeiseizoen 2023 heel duidelijk aanwezig. Er kwamen duidelijke rasverschillen naar voor. Lumaco bleek het minst gevoelig voor meeldauw.

Ook de bladvlekkenziekte was gedurende het ganse groeiseizoen aanwezig bij zowel triticale als  (hybride)rogge. Lumaco bleek de meest gevoelige triticale. Het ras werd echter het minst aangetast door meeldauw. Over het algemeen bleken de (hybride)rogges iets gevoeliger voor bladvlekkenziekte, vooral de rassen Helltop en Ducato.

Bruine roest werd al relatief vroeg in het groeiseizoen genoteerd. Grote verschillen in rasgevoeligheid werden bij triticale niet waargenomen. De rogge werd duidelijk meer aangetast. De ‘gewone’ rogge Ducato bleek het gevoeligst.

Zoals al eerder vermeld kwam op de proeflocatie Melle legering voor. Die deed zich pas laat voor en was het gevolg van de sterk verlate oogst, door de natte weersomstandigheden. Het rassenassortiment triticale vertoont de laatste jaren een goede weerstand tegen legering. Op alle andere locaties werd dan ook geen legering vastgesteld. De scores voor weerstand tegen legeren vermeld in de tabel zijn gebaseerd op literatuurgegevens en op de waarnemingen in Melle. Een adequate inzet van halmverstevigers blijft zeker verantwoord. Legering kwam niet voor bij de (hybride)rogge, maar in Herent hadden alle rassen te lijden onder halmbreuk. Ook voor (hybride)rogge blijft het belangrijk om halmversteviging in te zetten.

Bron: LCG.

Auteurs: Veerle Derycke, Sofie Landschoot, Kevin Dewitte en Geert Haesaert (Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen); Joos Latré (Hogeschool Gent, AgroFoodNatur). Wie informatie wil over specifieke cijfers op een van de proefplaatsen of over prestaties in vorige jaren kan terecht op www.lcg.be.