Hurtekant

Koen Hurtekant: "Valentijn blijft een absolute bloemenhoogdag"

13 februari 2023

Koen Hurtekant uit Wingene heeft samen met zijn broer Kurt en vader Walter een snijbloemenbedrijf gericht op seizoensbloemen. Ze hebben een relatief klein bedrijf en richten zich daarom op soorten en cultivars die minder gemakkelijk en masse kunnen worden geteeld. Ze kiezen bewust voor bloemen die qua vorm of kleur wat afwijken van het gewone en moeilijker te telen zijn. In de zomer kweken ze gladiolen. In de winter leggen ze zich toe op tulpen, waarvan ze vorige week de eerste exemplaren hebben geplukt. In het late voorjaar volgen calla (aronskelk) en pioenrozen. Vooral voor die laatste heeft Koen een bijzondere passie.

Koen vertelt dat zijn vader eerder toevallig snijbloementeler is geworden. “Iemand had heel wat mensen in de streek aangezet om gladiolen te vermeerderen. Hij had de kleine knollen (pitten genaamd) wel geleverd en laten betalen, maar dat hij de geoogste knollen zou kopen, was hij ‘vergeten ’. De meeste gedupeerden hebben ze weggegooid. Mijn vader, die toen 17 jaar was, besloot ze op te planten en de bloemen te verkopen.” Hij heeft die kunnen verkopen aan winkels in de regio, en is dat blijven doen. Ze telen nog steeds gladiolen en daarnaast ook pioenen en gekleurde zomerbloeiende calla’s (aronskelken). Die laatste groeien uit knollen en niet van wortelstokken, zoals de bekendere witte voorjaarsbloeiers.

Van bol tot bloem

Bij aronskelk en tulp start men met een bloembol. De bollen worden in potgrond geplant in kisten. Om te kunnen bloeien, moeten ze eerst een koudeperiode doormaken in de frigo. Vanaf eind december worden daar elke week kisten uitgehaald en naar de verwarmde serre gebracht. De bollen kunnen zodanig veel wortels ontwikkelen, dat ze zichzelf omhoog duwen en de bloem omvalt. Daarom krijgt elke kist een deklaagje van zand. Na een viertal weken zijn de eerste tulpen oogstbaar. In de serre zien we een mooie gradatie tussen pas geplante bollen en oogstbare tulpen. De kwalitatief beste en meest bijzondere tulpen, die niet op potgrond of water te telen zijn, worden geplant in plastic kappen. Ze ontwikkelen daar geleidelijk gedurende de winter, om er het tulpenseizoen mee te beëindigen. “Bekeken over heel het jaar is de roos de meest gekochte snijbloem”, weet Koen, “maar in het tulpenseizoen is dat de tulp.” De afzet van de familie Hurtekant richt zich nog steeds voor een groot deel op winkeliers uit de driehoek Roeselare, Brugge en Gent. Die komen hun bloemen zelf afhalen op het bedrijf. Sommigen werken daarvoor samen. Een deel wordt verkocht via de Brusselse bloemenveiling en via Cru-winkels (Colruyt). “Opdat de winkeliers zich zouden kunnen onderscheiden van de tulpen die in de supermarkt verkocht worden, telen we vooral speciale rassen: dubbelbloemige en types met franjes – in totaal een 25-tal soorten en zowat 250.000 bollen. Dat lijkt veel, maar de grootste Vlaamse teler kweekt er alle jaren 60 miljoen.”

Hurtekant
Hurtekant
Hurtekant
Pioenen

Toen Koen een twintigtal jaar geleden begon mee te werken in het bedrijf, stond er ook een klein hoekje pioenen. "Dat waren oudere rassen van soms 150 jaar oud, die ook op dit ogenblik nog steeds 80% van de markt uitmaken. We hebben toen geprobeerd nieuwere rassen aan te kopen in Nederland, maar dat was niet eenvoudig en dikwijls kregen we heel andere rassen dan ons beloofd was." Uiteindelijk is Koen zelf een aantal rassen gaan aankopen in de Verenigde Staten. Ze hebben hun assortiment en areaal geleidelijk uitgebreid tot zowat anderhalve ha. Koen wil rassen met een stevige steel die ook vlot open komen. Daarmee noemt hij twee mankementen die wel eens opduiken bij pioenen. Het niet open komen schrijft Koen toe aan te groen oogsten. “Pioenen oogsten moet je kunnen. We voelen aan iedere knop of die al rijp genoeg is, vooraleer we die snijden. Dat lukt moeilijk met seizoenarbeid.” De troef van de familie Hurtekant is dat ze zelf oogsten. Op de drukste momenten springt ook Koens echtgenote Mieke bij, die voltijds buitenshuis werkt.

Terloops vermeldt Koen dat hij zelf pioenen veredelt. Hij startte veertien jaar geleden, en hoopt binnenkort een eerste eigen cultivar (cultuurvariëteit) op de markt te brengen, die hij Mieke Bral heeft genoemd naar zijn echtgenote. “Het is een werk van lange adem”, vertelt hij. “Je moet rekenen dat het na een kruising snel vijf jaar duurt om van een zaadje tot de eerste bloemen te komen. En de plant moet in volle productie komen om te kunnen oordelen of ze voldoende bloemen levert. Ik besef ook dat als ik nu een kruising uitvoer, het resultaat er pas zal zijn tegen mijn pensioen.” Maar passie is een sterke motivator. Koen hoopt om behalve bloemen van zijn eigen selecties ook uitgangsmateriaal te kunnen verkopen aan andere telers. Zijn veredelingsobjectieven zijn behalve een goede productie, sterke stelen en goed open komen ook ziektegevoeligheid en vroegheid. “Normaal beginnen pioenen te bloeien rond de derde week van mei. Er zijn ondertussen al rassen die begin mei bloeien, maar ik hoop zelfs om rassen te kweken die al eind april in bloei komen.” Koen werkt samen met onderzoekers van het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) ook aan het verlengen van het seizoen. Daarvoor testen ze het bewaren van pioenen in ULO-bewaring. Dat gebeurt zonder elektriciteit in speciale kisten met een gecontroleerde atmosfeer (Janny MT), die ook onder meer gebruikt worden voor het bewaren van hardfruit. “Het is ons al gelukt om te bewaren tot in augustus, maar ons doel is om tot in september te geraken.”

Opdat de winkeliers zich zouden kunnen onderscheiden van wat in de supermarkt verkocht wordt, telen we vooral speciale rassen.

Valentijn

Aanleiding voor ons bezoek is Valentijn dat op 14 februari gevierd wordt. En dat is een bloemenfeestdag bij uitstek. Koen voelt dat goed in de markt, meer dan bij Moederdag. “Dat komt omdat Valentijn internationaal is en op één en dezelfde dag valt. Moederdag valt in Frankrijk en Engeland op andere dagen dan bij ons. En de Antwerpenaren vieren hun moeders in augustus.”

Ondertussen waren de kinderen, Thijs en Kato, terug van school. Of hij ook al een cultivar met de naam Kato had? Koen reageert van niet. “Je hebt maar één kans om dat te doen. Die naam reserveer ik voor een variëteit die ‘er boenk op’ is.”

Bedrijfsfiche

Snijbloemenkwekerij Hurtekant