Karel

“Ik wil dat we samenwerken met wederzijds respect”

6 juni 2023

Er wordt gemaaid en hooi gekeerd in het Aubroek. Na alle regen van de voorbije weken maken de landbouwers gebruik van het mooie weer om wat achterstand in te halen. Het was Karel D’hooghe die ons – na een tip van Brecht Herteleer van Boerennatuur Vlaanderen – naar dit meersengebied nabij de Schelde tussen Zele en Berlare uitnodigde. Hij wilde ons tonen hoe de boeren hier samenwerken met natuurliefhebbers en jagers, opdat de weidevogels zo ongestoord mogelijk voor een nageslacht zouden kunnen zorgen.

Karel heeft een melkveebedrijf iets verderop. Net als zijn collega’s gebruikt hij het broek om gras te winnen. We zien dan ook een uitgestrekte grasvlakte. Het is een mozaïek van kleine perceeltjes in verschillende gradaties tussen lang gras doorspekt met bloemen – waaronder de echte koekoeksbloem – en perceeltjes met kort gras waar al een eerste snede van gehaald is. Dat maakt het landschap allesbehalve eentonig. Karel vertelt dat ze hier enkele jaren geleden in samenwerking met het Regionaal Landschap Schelde-Durme (RLSD) een project hadden rond bloem- en kruidenrijke graslanden. “Als vervolg daarop zijn we gestart met een project rond weidevogels”, zegt hij. Met de agrobeheergroep van Boerennatuur werkt de groep landbouwers samen met het Regionaal Landschap Schelde-Durme, de Polder tussen Schelde en Durme, de natuurvereniging vzw Durme en jagers uit de regio. De basis is vrijwilligheid. “Geen enkele landbouwer wordt tot iets verplicht, maar er is overleg over elk broedgeval dat zich hier aandient.” Karel is dijkgraaf van de polder, en op die manier ook bestuurlijk betrokken bij het project. Hij vertelt dat een deel van de perceeltjes eigendom is van vzw Durme, maar dat de grutto’s nogal eens het boerenland verkiezen om te broeden. Volwassen grutto’s vinden het meeste voedsel (vooral wormen en emelten) op landbouwpercelen; voor de insectenetende jongen zijn de bloemen- en dus insectenrijke natuurpercelen aantrekkelijk. “De basis van ons project is dat de landbouwer en de natuurbeschermer hand in hand werken aan hetzelfde doel, en dat met wederzijds respect.”

Bedrijfsfiche

  • Karel D’hooghe en Sofie Isebaert, kinderen Floor en Cara
  • Melkvee, grasland
  • Zele (Oost-Vlaanderen)
Monitoring

De vrijwilligers van RLSD monitoren de broedgevallen. Om zeker te zijn wordt er soms gewerkt met een drone met warmtecamera. Vooral gruttonesten blijken moeilijk op te sporen. Grutto’s zijn enorm gevoelig voor verstoring. Daarom wordt soms een vierkant van minimaal 10 op 10 meter afgebakend rondom het nest. Bij kieviten volstaat het om het nest en een smalle strook te laten liggen. “Gezien het rare voorjaar ga ik zelf een van mijn perceeltjes pas maaien als de gruttonesten uitgebroed zijn. Daar staat dan een kleine vergoeding tegenover vanuit het project. Sommigen werken ook met een beheerovereenkomst botanisch beheer van de VLM.” Samen met Boerennatuur testen enkele landbouwers de verschillende mogelijkheden om fauna (haas, ree, vogels …) te beschermen. Er wordt gemaaid van binnen naar buiten, zodat wild veilig kan ontsnappen. De studie houdt rekening met de economische bedrijfsvoering van de landbouwer en zoekt een win-winsituatie tussen economie en ecologie. “We hebben ook een wildredder op de maaibalk. Die maakt geluiden om de vogels die zich in het lange gras verbergen te verjagen. We betrekken ook de jagers. We verwittigen ze als we gaan maaien en vragen om vooraf eens te gaan kijken. Met de Polder kunnen we ook wat middelen inzetten om wat meer openheid te creëren.” Daarmee doelt Karel op de predatie door vossen, maar ook door roofvogels, kauwen en dergelijke. “De Polder maait het riet, zodat de predatoren zich minder goed kunnen verbergen tijdens het jagen.”

Karel_D'hooghe
Schuwe grutto’s

Ik leer dat de grutto de moeilijkste klant is. Grutto’s zijn schuw en maken hun nest graag verborgen onder overhangend gras. Ze zijn enorm gevoelig voor verstoring, waardoor het nodig is om meer afstand te houden. “Hoe langer een grutto op zijn nest zit, hoe meer de nestgebondenheid toeneemt en hij zijn nest minder gemakkelijk zal verlaten.” Senne en Sandra maakten al mee dat ze een nest te vroeg afbakenden, waardoor het broedgeval mislukte. Onlangs heeft Sandra de eieren van een pas verlaten nest naar het vogelopvangcentrum (VOC) in Opglabbeek gebracht, waar ze werden uitgebroed. De jongen keren nadien terug naar het Aubroek. “Dat opkweken lukt, omdat grutto’s net als kieviten nestvlieders zijn. De jongen moeten onmiddellijk na het uitkomen ‘hun plan trekken’ en zelf hun kostje bijeenscharrelen.” Kieviten blijken wel stukken gemakkelijker te zijn tijdens het broeden. “We plaatsen een stok drie meter voor hun nest en een tweede stok drie meter erna”, legt Sandra uit.

Karel_D'hooghe
Vrijwilligers

We maken kennis met Sandra Van Hespen. Zij is vrijwilliger voor RLSD en vzw Durme. Toevallig was ook student Senne Schodts in de buurt. Hij liep in het gebied rond met een bundeltje bamboestokken om nesten te markeren en kwam even langs voor een praatje. Senne is bachelor Agro- en biotechnologie in Melle. Hij volgt de richting Groenbeheer en is bezig aan zijn laatste dagen stage bij het Regionaal Landschap. “Als we een nest vinden gaan we in gesprek met de landbouwer, om te bekijken wat mogelijk is. Het is de landbouwer die aangeeft wat hij haalbaar vindt. Het is een pluspunt dat vanuit het project een vergoeding kan worden voorzien”, aldus Senne.

Karel_D'hooghe

“Voor de landbouwer volstaat het om een klein beetje af te wijken bij het maaien en een smal strookje te laten liggen. Op akkerland durven we een nest overplaatsen in een mand, en die mand dan even wegnemen voor het veldwerk. Voorwaarde is wel dat we het nest nadien zo snel mogelijk en ongeveer op dezelfde plaats terugleggen. Ik plaats daartoe een markeerstok in de kant en weet hoeveel stappen ik moet zetten om bij de juiste plaats te komen.” Sandra wil bij wijze van afsluiter nog een stukje kennis meegeven voor onze lezers. “De jongen slaan doorgaans op de vlucht als ze een tractor horen naderen. Het volstaat dan ook om wat trager te rijden. Maar als er een wandelaar nadert, leggen ze zich plat op de grond. Net dat maakt het gevaarlijk, want door hun schutkleuren vallen ze nauwelijks op.”

Er is overleg over elk broedgeval dat zich hier aandient.