“Ik wil dat we samenwerken met wederzijds respect”
Er wordt gemaaid en hooi gekeerd in het Aubroek. Na alle regen van de voorbije weken maken de landbouwers gebruik van het mooie weer om wat achterstand in te halen. Het was Karel D’hooghe die ons – na een tip van Brecht Herteleer van Boerennatuur Vlaanderen – naar dit meersengebied nabij de Schelde tussen Zele en Berlare uitnodigde. Hij wilde ons tonen hoe de boeren hier samenwerken met natuurliefhebbers en jagers, opdat de weidevogels zo ongestoord mogelijk voor een nageslacht zouden kunnen zorgen.
Karel heeft een melkveebedrijf iets verderop. Net als zijn collega’s gebruikt hij het broek om gras te winnen. We zien dan ook een uitgestrekte grasvlakte. Het is een mozaïek van kleine perceeltjes in verschillende gradaties tussen lang gras doorspekt met bloemen – waaronder de echte koekoeksbloem – en perceeltjes met kort gras waar al een eerste snede van gehaald is. Dat maakt het landschap allesbehalve eentonig. Karel vertelt dat ze hier enkele jaren geleden in samenwerking met het Regionaal Landschap Schelde-Durme (RLSD) een project hadden rond bloem- en kruidenrijke graslanden. “Als vervolg daarop zijn we gestart met een project rond weidevogels”, zegt hij. Met de agrobeheergroep van Boerennatuur werkt de groep landbouwers samen met het Regionaal Landschap Schelde-Durme, de Polder tussen Schelde en Durme, de natuurvereniging vzw Durme en jagers uit de regio. De basis is vrijwilligheid. “Geen enkele landbouwer wordt tot iets verplicht, maar er is overleg over elk broedgeval dat zich hier aandient.” Karel is dijkgraaf van de polder, en op die manier ook bestuurlijk betrokken bij het project. Hij vertelt dat een deel van de perceeltjes eigendom is van vzw Durme, maar dat de grutto’s nogal eens het boerenland verkiezen om te broeden. Volwassen grutto’s vinden het meeste voedsel (vooral wormen en emelten) op landbouwpercelen; voor de insectenetende jongen zijn de bloemen- en dus insectenrijke natuurpercelen aantrekkelijk. “De basis van ons project is dat de landbouwer en de natuurbeschermer hand in hand werken aan hetzelfde doel, en dat met wederzijds respect.”
Bedrijfsfiche
- Karel D’hooghe en Sofie Isebaert, kinderen Floor en Cara
- Melkvee, grasland
- Zele (Oost-Vlaanderen)
Vrijwilligers
We maken kennis met Sandra Van Hespen. Zij is vrijwilliger voor RLSD en vzw Durme. Toevallig was ook student Senne Schodts in de buurt. Hij liep in het gebied rond met een bundeltje bamboestokken om nesten te markeren en kwam even langs voor een praatje. Senne is bachelor Agro- en biotechnologie in Melle. Hij volgt de richting Groenbeheer en is bezig aan zijn laatste dagen stage bij het Regionaal Landschap. “Als we een nest vinden gaan we in gesprek met de landbouwer, om te bekijken wat mogelijk is. Het is de landbouwer die aangeeft wat hij haalbaar vindt. Het is een pluspunt dat vanuit het project een vergoeding kan worden voorzien”, aldus Senne.
“Voor de landbouwer volstaat het om een klein beetje af te wijken bij het maaien en een smal strookje te laten liggen. Op akkerland durven we een nest overplaatsen in een mand, en die mand dan even wegnemen voor het veldwerk. Voorwaarde is wel dat we het nest nadien zo snel mogelijk en ongeveer op dezelfde plaats terugleggen. Ik plaats daartoe een markeerstok in de kant en weet hoeveel stappen ik moet zetten om bij de juiste plaats te komen.” Sandra wil bij wijze van afsluiter nog een stukje kennis meegeven voor onze lezers. “De jongen slaan doorgaans op de vlucht als ze een tractor horen naderen. Het volstaat dan ook om wat trager te rijden. Maar als er een wandelaar nadert, leggen ze zich plat op de grond. Net dat maakt het gevaarlijk, want door hun schutkleuren vallen ze nauwelijks op.”
Er is overleg over elk broedgeval dat zich hier aandient.