Hoe is het eigenlijk gesteld met de Europese natuur in Vlaanderen

Er wordt al te vaak verkondigd dat de natuur in Vlaanderen zich in een ongunstige staat bevindt zonder zicht op enige verbetering, maar dat klopt niet helemaal. De Europese lidstaten moeten om de zes jaar (2007, 2013, 2019, 2025 ...) een rapport overmaken aan de Europese Commissie over de staat van instandhouding van de Europees beschermde habitattypen (duinen, heide, bossen, graslanden ...)  en soorten (alle type soorten van de zeggekorfslak over de vroedmeesterpad tot de bever). In Vlaanderen maakt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) die rapportage op. Om te voldoen aan de Europese verplichtingen is het nodig om alle Europees beschermde habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding te krijgen. De Europese Commissie heeft hiervoor een aantal criteria voor opgesteld waaraan moet voldaan worden. Voor habitats zijn dat het natuurlijke verspreidingsgebied, de oppervlakte, de nodige specifieke structuur en functies en het toekomstperspectief. Voor soorten wordt er gekeken naar de verspreiding, de populatie, het leefgebied en het toekomstperspectief. Er wordt in die rapportage aan Europa niet direct over stikstofdepositie gerapporteerd, maar indirect speelt die wel een rol. Voor habitattypes met een ongunstige beoordeling voor de structuur wordt de overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof vaak als reden aangehaald. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vergrassing van heidetypes. Uiteraard zijn er ook heel wat andere factoren die een impact hebben op de kwaliteit van een habitat, zoals bijvoorbeeld het voorkomen van invasieve exoten.

Gunstige tot positieve trend

Uit de laatste rapportage van het INBO die werd opgemaakt in 2019, blijkt dat de toestand van 20 van de 44 habitattypes is verbeterd sinds 2007. Dat wat wil zeggen dat er voor die habitats een positieve trend is. Van de 69 soorten scoren er zelfs globaal 18 soorten gunstig, 15 andere soorten zijn erop vooruitgegaan in de periode 2007-2018. Vlaanderen stelde zich als doelstelling om tegen 2050 alle habitats en soorten in een gunstige staat te krijgen. Er is nog een hele weg af te leggen om die doelstelling te halen, maar stellen dat alles slecht is, klopt dus niet.