Europa neemt zijn bodems onder de loep
Bodem, lucht en water worden de ‘drie-eenheid’ van alle leven op aarde genoemd. Europa houdt zich al vele jaren bezig met lucht en water. Nu pas neemt zij ook de bodem in zijn geheel ter harte. Gezonde bodems worden gezien als deel van de oplossing van de klimaatproblematiek. Moeten we ongerust of enkel waakzaam zijn?
De jongste lading nieuwe voorstellen van de Europese Commissie in het kader van haar Green Deal gaat over veerkracht en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. De bodem is zo’n, weliswaar niet-hernieuwbare, natuurlijke hulpbron. Het voorstel inzake bodemmonitoring is een fel afgezwakte omzetting van de EU-bodemstrategie die eind 2021 werd uitgebracht en een heuse Europese bodemgezondheidswet voorzag. Het voorstel wil dat alle bodems in de hele Europese Unie tegen 2050 gezond zijn. Het wordt echter een bodemmonitoringswet en (nog) geen bodemgezondheidswet. De Europese Commissie hoopt met dit wetgevend initiatief een gat in de Europese wetgeving te kunnen dichten. Er is een Europese kaderrichtlijn Water sinds 2000 en een Europese kaderrichtlijn Luchtkwaliteit sinds 2008. Nu is de derde partner van de drie-eenheid van het leven aan de beurt.
Divers en complex
Bodems zijn in tegenstelling tot water en lucht zeer divers en complex en niet zomaar in een Europees keurslijf te wringen. Bodems zijn bovendien grotendeels in private eigendom. De complexe samenstelling en de vele interacties die erin plaatsvinden tussen bodemleven en niet-levende bodemelementen, tussen leven boven en onder het oppervlak zijn nog niet helemaal wetenschappelijk uitgeklaard. Regelmatig komen onderzoekers nog voor nieuwe verrassingen te staan.
Dat wil niet zeggen dat de bodem tot nog toe Europees ongemoeid is gelaten. Heel wat versnipperde Europese wetgeving heeft rechtstreeks of onrechtstreeks invloed op bodems. Denk aan de nitraatrichtlijn, de afvalrichtlijn, wetgeving inzake bodemverontreiniging (zware metalen), maatregelen in het kader van het GLB en nu ook in de van-boer-tot-bordstrategie (vermindering nutriënten, duurzaam gebruik pesticiden), koolstoflandbouw ... Maar een (h)echt coherent Europees bodembeleid is er niet. In 2006 werd al eens een voorstel bij het Europees Parlement en de Europese Raad ingediend. Het werd na jarenlang palaveren in 2014 door de Europese Commissie zelf opnieuw afgevoerd tijdens een opkuis van te lang hangende dossiers. Meerdere lidstaten, waaronder Vlaanderen, hebben niet op Europa gewacht en zijn zelf aan de slag gegaan met eigen wetgeving. Denk aan het bodemdecreet en het erosiebeleid. Neemt Europa over? Met haar voorstel wil de Europese Commissie daar nu op inspelen, te beginnen met het afspreken van Europese definities, meetmethodes, criteria en beoordeling. Alle lidstaten moeten op basis van gelijkaardige Europese spelregels met duurzaam bodembeheer aan de slag gaan, waar nodig regeneratieve of herstellende bodempraktijken toepassen, werk maken van sanering van verontreinigde bodems en ruimtebeslag en afdekking van bodems drastisch beperken. Tot zover dit voorstel in een notendop.
De Europese Unie heeft een rijk bodemerfgoed. Het bevat zeer uiteenlopende bodemtypes waaronder 24 van de 32 belangrijkste bodemtypes in de wereld die ieder hun eigen identiteit en specifieke kenmerken hebben. Ongeveer 45% van de bodemoppervlakte in Vlaanderen, maar ook in Europa, bestaat uit landbouwgrond. Bodems leveren een rijkdom aan ecosysteemdiensten. Zo komt 95% van ons voedsel rechtstreeks of onrechtstreeks van bodems vandaan. Naast productie van voedsel, voeders, vezels maar ook van bloemen en biomassa (onder meer hout) wordt door bodems water geabsorbeerd, opgeslagen en gefilterd. Bodems zijn de basis voor biodiversiteit en fungeren als koolstofreservoirs. Zij zijn een fysiek platform voor culturele diensten en allerhande activiteiten. Zij zijn bron van allerhande grondstoffen en archief van geologisch, geomorfologisch en archeologisch erfgoed. Kortom, bodems reguleren de complexe water-, koolstof- en nutriëntencyclus.
Maar bodems staan onder zware druk. Meer dan 60% is ongezond en dat percentage neemt, naar verluidt, nog toe. Bodems lijden onder erosie, verdichting, afdekking, verontreiniging, verzilting, verzuring, verdroging, verwoestijning, verlies van organisch materiaal, van nutriënten en van biodiversiteit. De kosten van de bodemdegradatie worden op 50 miljard euro per jaar geraamd. Gezonde bodems zullen betere ecosysteemdiensten leveren, opbrengsten zullen verhogen en er dienen zich voor landbouwers nieuwe verdienopportuniteiten aan, zoals koolstoflandbouw. Maar niet alleen de landbouw kan volgens de Europese Commissie profiteren van deze nieuwe wetgeving, ook bedrijven, adviesdiensten, staalnemers en onderzoeksinstellingen.
Meten is weten
Wat zijn gezonde bodems? Wat zijn de criteria en hoe worden ze gemeten? Hiervoor is een stevig en coherent monitoringsnetwerk nodig. Dit voorstel, voluit voorstel van ‘richtlijn inzake Bodemmonitoring en Veerkracht (bodemmonitoringswet)’ genoemd, is een voorstel van richtlijn en geen voorstel van verordening zoals de Europese natuurherstelwet. In het Europees milieubeleid gaat het doorgaans om richtlijnen. De natuurherstelwet is een uitzondering op de regel. Richtlijnen moeten, nadat zij Europees zijn goedgekeurd, binnen een gestelde termijn door de lidstaten worden omgezet in eigen wetgeving. Zij laten enige flexibiliteit aan de lidstaten toe en kunnen beter ‘op maat’ van en dichter bij de betrokkenen worden uitgevoerd. Flexibiliteit en subsidiariteit zijn dan ook twee sleutelbegrippen in een voorstel van richtlijn. Zo worden de vele definities, onder meer van gezonde bodems, strikt Europees vastgelegd. Kenmerken en criteria voor gezonde bodems worden opgedeeld in strikt Europese criteria zoals geleidbaarheid van de bodem, bodemerosie, bodemverdichting en verlies van organische koolstof, naast criteria die door de lidstaten moeten worden ingevuld zoals fosforgehalte, bodemcontaminatie, waterbergend vermogen. Voor een derde groep van kenmerken die lidstaten moeten monitoren gelden dan weer geen specifieke criteria zoals stikstof, verzuring, verdichting van de bouwvoor en verlies van biodiversiteit. Tot slot dienen lidstaten ruimtebeslag en bodembedekking aan te pakken, waarbij omzetting van natuurlijk (natuur) en semi-natuurlijk land (landbouw) naar kunstmatig land voortaan moet worden vermeden volgens het hiërarchisch beginsel en met voorrang aan bodems die ecosysteemdiensten leveren zoals landbouw. Dit moet verdere inname van landbouwgrond door kunstmatig land helpen voorkomen! Wat de criteria betreft vraagt de Europese Commissie dat het one out, all out-principe wordt gehanteerd, met andere woorden wanneer aan een enkel criterium niet is voldaan, wordt de bodem als ongezond beschouwd. Het is dus alles of niets.
Tot slot vermelden we nog dat lidstaten verontreinigde bodems moeten opsporen en saneren. Deze vervuilde bodems zullen op perceelsniveau publiek worden gemaakt.
Lidstaten zijn verantwoordelijk voor de verzameling van data. Zij kunnen hiervoor onder meer een beroep doen op Europese reeds geharmoniseerde informatie van het ‘Land Use/Cover Area Frame Survey (Lucas)’ of van het Europees aardobservatieprogramma Copernicus.
Lidstaten zullen ook zelf moeten uitmaken wat voor hen goed bodembeheer betekent. Het voorstel beperkt zich tot een niet-limitatieve lijst van duurzame bodempraktijken. Lidstaten kunnen aldus inspelen op specifieke situaties. Bovendien moeten er bodemdistricten worden opgericht die onder bestuurlijk toezicht staan en waar zich gelijkaardige omstandigheden (bodemtype, landgebruik …) voordoen. Zij moeten instaan voor het goede verloop van de monitoring en voor de uitrol van goed bodembeheer. Europa biedt hierbij hulp met zijn ‘bodemdeal voor Europa’, een van de vijf EU-missies in het kader van het Europees onderzoeksprogramma Horizon Europa. EU-missies zijn opgericht rond praktijkervaring met bijzondere Europese problemen zoals de bodemproblematiek. Europa gaat tegen 2030 immers 1000 ‘living labs’ en zogenaamde ‘vuurtorens’ of voorbeeldbedrijven in het leven roepen om te experimenteren en goede bodembeheerpraktijken te vergelijken om de transitie naar gezonde bodems te begeleiden.
Er wordt voorgesteld om de richtlijn al na zes jaar te evalueren en mogelijk aan te vullen of te herzien. Maar dat is werk voor een volgende Europese Commissie. De bal ligt nu in het kamp van het Europees Parlement en de raad van ministers (lidstaten) om tot een vergelijk te komen. Zij kunnen dit voorstel van bodemmonitoringswet bijschaven, verstrengen of verder afzwakken.
Kansen, maar ook bezorgdheden.
Onschuldig of niet
Op het eerste gezicht ziet het er allemaal nog vrij onschuldig uit. We kunnen tevreden zijn dat Europa eindelijk gecoördineerd aandacht heeft voor bodems en verder ruimtebeslag en afdekking van bodems aan banden wil leggen, ook al blijft dat laatste in het voorstel toch wat te vrijblijvend voor de lidstaten. Copa-Cogeca, de Europese koepel van landbouworganisaties en -coöperaties, had liever ook hiervoor strikte verplichte doelstellingen voor de lidstaten gezien. “Het goede nieuws is dat door betere kennis van de bodem productiemethodes kunnen worden aangepast, betere producties kunnen worden bekomen en eventueel op zoek kan worden gegaan naar nieuwe verdienmodellen. Maar de monitoring zal ongetwijfeld bijkomende tijd en administratieve lasten met zich meebrengen.” Fien Vandekerchove, adviseur Water- en Bodembeleid bij Boerenbond, vult aan met enkele vragen: “Zal de vrijwillige certificering van gezonde bodems financiële voordelen bieden voor de gebruiker? En, wat gaat er gebeuren met de vele data die worden verzameld en publiek beschikbaar zouden worden gesteld? We zijn van mening dat deze data in boerenhanden moeten blijven om als vergelijkingsmateriaal te dienen. Ze zouden enkel geaggregeerd en geanonimiseerd beschikbaar mogen worden gesteld aan degene die ze hebben verzameld.”
Kansen …
Boerenbond erkent het belang van gezonde bodems. Goede bodems leveren zowel ecologische als economische voordelen, zeker in tijden van klimaatverandering.
Het is positief dat alle landgebruik onder dit voorstel valt, niet enkel het landbouwgebruik. Dit zorgt voor een gelijke behandeling van alle grondgebruikers en zal ook het effect van de maatregelen verhogen. Door landbouwgronden duidelijk en bij naam te erkennen als leverancier van ecosysteemdiensten kunnen zij verder beschermd worden tegen verder ruimtebeslag door industrie, infrastructuur en verstedelijking. Afbakening van bodemdistricten zal in Vlaanderen een uitdaging zijn, gezien de complexiteit in bodemprofielen en landgebruiken. Ook is niet duidelijk wat er met deze afbakening op termijn kan of zal gebeuren. Een one out, all out-principe werkt weinig motiverend, bovendien zullen niet alle criteria overal in Vlaanderen haalbaar zijn. Ten slotte is het belangrijk dat land- en tuinbouwers voldoende inspraak hebben bij de duurzame bodempraktijken om zo het draagvlak te verhogen. Er is werk aan de winkel!