Enterische Emissies: grote vooruitgang verwacht na trage opstart
In december 2022 werd het jaarverslag 2021 voor het Convenant Enterische Emissies Rundvee publiek gemaakt. Dit convenant werd in 2019 door een brede groep uit de rundveeketen ondertekend. Kort samengevat heeft dit convenant tot doel om op vrijwillige basis de doelstelling uit het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 te realiseren om de enterische emissies te verminderen met -19 % ten opzichte van 2005 of tot een niveau van 1,9 Mton CO2-eq (een reductie van 0,44 Mton CO2-eq).
“In het jaarverslag 2021 voor het Convenant Enterische Emissies Rundvee, dat eind 2022 werd gepubliceerd, vinden we voorlopig geen spoor naar de nieuwe doelstelling en hoe het convenant daaraan zal bijdragen. Los van de vraag of de maatregelen opgenomen in het convenant werkelijk zullen leiden tot een effectieve reductie van de broeikasgasemissies, zijn eventuele resultaten van een vrijwillig convenant volledig afhankelijk van de medewerking en het oprechte engagement van de sector”, stelt Mieke Schauvliege, Vlaams parlementslid voor Groen.
“Op basis van de jaarverslagen stel ik vast dat er ernstige bedenkingen te maken zijn bij de werking van het convenant: drie van de vijf werkgroepen kwamen in 2021 niet bijeen. De vraag is dan ook of het engagement van de sector meer is dan een engagement op papier. Het proces voor de opvolging lijkt niet ernstig te verlopen”, stelt Mieke Schauvliege.
“Pas vanaf 2007 worden de rundveeaantallen die aangegeven worden in de mestbankaangifte gebaseerd op gegevens van Sanitel. Voordien werden de melk- en zoogkoeien niet apart opgevraagd waardoor we niet beschikken over opgesplitste gegevens van melk- en zoogkoeien vóór 2007”, antwoordt Vlaams landbouwminister Jo Brouns.
Markt gerelateerde bedrijfskeuze van de melkveehouder
“Om de enterische emissie voor melkvee te bepalen, zijn het aantal dieren en de melkgift per koe op jaarbasis de parameters. De methaanemissie per type dier, afhankelijk van de subcategorie waartoe het behoort, wordt berekend volgens de officiële en internationale methodiek vastgelegd door de ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ (IPCC). In Vlaanderen wordt de Tier-2-methodiek (IPCC) toegepast waarbij de gemiddelde enterische emissies van een melkkoe berekend worden op basis van de energie/drogestofopname die positief gecorreleerd is met de melkgift per koe op jaarbasis. In absolute termen betekent een hogere melkgift en hogere energieopname op jaarbasis een verhoging van de enterische emissie (in kg CH4) per dier. Dit is een markt gerelateerde bedrijfskeuze van de melkveehouder.”
“De visienota betreffende bijkomende maatregelen klimaat, goedgekeurd door de Vlaamse Regering in november 2021, bepaalt dat de landbouwsector globaal zijn uitstoot met bijna 31,3 % vermindert tegen 2030 ten opzichte van 2005. De volledige land- en tuinbouwsector zal dus 31,3 % moeten reduceren ten opzichte van 2005 waarbij er rekening gehouden wordt met de verschillende emissiebronnen (energetisch, bodem, mest en vertering, en dus ook de methaanemitterende bronnen in de landbouw).”
Momenteel wordt op administratief niveau gewerkt aan de actualisatie van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP), waarbij er rekening gehouden wordt met de bijkomende doelstelling. In het kader hiervan wordt eveneens een extra reductiepotentieel aan energiebesparing in de land- en tuinbouwsector beoogd.
“Hiertoe werd een ronde tafel georganiseerd met de brede glastuinbouwsector, mede naar aanleiding van de energiecrisis die zijn impact zal nalaten. Daardoor weten we nu beter op welke manier een energietransitie in de sector tot meer klimaatneutraliteit zal leiden. Ondertussen zal ook het generiek energiebeleid (bv. uitfasering van de warmtekrachtcertificaten) haar impact hierop hebben. Bepaalde oplossingen met een grote impact vereisen echter ook een wijziging in het vergunningenbeleid (bv. pocketvergisters)”, gaat landbouwminister Jo Brouns verder.
Sterke samenwerking tussen overheid en partners
"Ik evalueer de werking van dit convenant positief. Er is een sterke samenwerking tussen de overheid en de verschillende partners van het convenant, en ook tussen de partners onderling. De sector neemt zijn verantwoordelijkheid, zowel binnen als buiten het convenant. De sectorpartners nemen een voorzittersrol op in verschillende werkgroepen, zoeken naar nieuwe maatregelen, zijn zich bewust van de uitdaging, nemen initiatieven binnen hun eigen werking, zijn steeds vragende partij om vooruit te gaan, zetten sterk in op sensibilisering naar de landbouwers en ander relevante schakels in de keten. Het convenant zorgt er dus voor dat er een positieve dynamiek is die aanzet tot actie om de emissies te reduceren”, stelt Vlaams landbouwminister Jo Brouns.
Het convenant bevat 3 categorieën van maatregelen: veestapelmanagement (impact op het aantal dieren), genetica en selectie (impact op methaanuitstoot dieren) en voedermanagement (direct impact op enterische emissies). Voedermaatregelen moeten - vooraleer ze worden goedgekeurd – wetenschappelijk onderzocht en onderbouwd worden. Ook bij de sector moet draagvlak gecreëerd worden op het vlak van implementeerbaarheid en haalbaarheid (technisch, functioneel, financieel).
Daarnaast moeten de maatregelen geborgd en gemonitord kunnen worden om de impact ervan te kunnen doorrekenen in de broeikasgasinventaris. De eerste maatregelen werden goedgekeurd in 2020 en werden in de loop van 2021 op het Rundveeloket gepubliceerd. Vervolgens werd er ingezet op bijkomende maatregelen en de uitrol in de sector. In 2022 werden de eerste concrete maatregelen uitgerold samen met de sector, onder andere via de pre-ecoregeling voor voedermaatregelen en vanaf 2023 binnen het GLB-strategisch plan 2023-2027 via de ecoregeling voedermanagement. De emissiecijfers zijn telkens twee jaar oud waardoor een eerste effect van maatregelen in het convenant momenteel nog niet zichtbaar kan zijn.
Grote sensibilisering van de landbouwers
“Van bij de start van het convenant zijn verschillende stappen gezet om maatregelen goed te keuren en te implementeren. Momenteel wordt mee vanuit de sector hard gewerkt aan de sensibilisering van landbouwers zodat ze weten waarom het belangrijk is de doelstelling te halen. Het convenant en de maatregelen worden ook continu geëvalueerd samen met de sector. Het Klimrekproject met de klimaatscan wordt verder uitgerold en helpt landbouwers te sensibiliseren. Bovendien krijgen landbouwers daarbij ook begeleiding wanneer ze klimaatmaatregelen willen nemen. Ondanks de tragere opstart worden grote sprongen vooruit verwacht”, besluit Vlaams landbouwminister Jo Brouns.
Bron: Boerenbond/Vlaams parlement.