Cartoon_varken

En toen kwam een varken met een lange snuit

8 februari 2023

Waar komt dat varken vandaan? Het sluit vertellingen af, niet altijd omdat ze gedaan zijn. Meestal omdat het (slaap)tijd is. Het laat een open einde na. Het is niet gedaan. Zo ook lossen de aanbevelingen van de European Pigmeat Reflection Group de crisis in de Europese varkenssector niet op. Het is vrijblijvend huiswerk. Wie het schoentje past, trekke het aan.

De varkenssector bekleedt in Europa een bijzondere positie, al van bij het begin van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In tegenstelling tot de graan-, suiker- en melksector was de varkenssector samen met pluimvee en eieren een voorbeeld van ‘lichte’ marktordening. De eerste gemeenschappelijke marktordening voor varkensvlees werd in 1962 goedgekeurd. Zij hield rekening met drie bijzondere kenmerken van de sector. Deze zijn nog even actueel als weleer.

Eerste vaststelling: varkensvlees is een veredelingsproduct van granen en eiwitconcentraten. Voor granen gold een ‘zware’ marktordening. Varkensvlees werd beschouwd als een afgeleid graanproduct.

Tweede vaststelling: de varkenshouderij is een ‘niet grond-gebonden’ sector. Prijsgarantie zou derhalve gemakkelijk aanleiding kunnen geven tot een explosie van productie.

Derde vaststelling: de Europese varkensmarkt is een verzadigde markt. Dit was dus al zo in 1962! Er werd dan ook een behoorlijke afscherming tegen goedkope invoer uit derde landen voorzien op basis van verschil in productiekosten (lees: in graanprijs).

Op basis van deze drie kenmerken voorzag de gemeenschappelijke marktordening een ‘lichte’ markt- en prijsgarantie en een regeling van het handelsverkeer met derde landen. Bij de hervorming van het GLB van onrechtstreekse (markt- en prijsbeleid) naar rechtstreekse inkomenssteun kwam de sector dan ook niet in aanmerking voor premies. Met de uitbreidingen van de Europese Unie nam het Europese politieke draagvlak af. Andere sectoren zoals de melksector vinden sneller gehoor bij Europa. “Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere dieren”, schreef George Orwell in 1945. In zijn dierenboerderij (‘Animal Farm’) zwaaiden de varkens nog de plak.

Vlaamse varkenshouders spelen een Europese voortrekkersrol.

François Huyghe

Dan maar nadenken

Om van het vele gezeur van lidstaten, zoals België, af te zijn, riep de Raad van de Europese Unie op 21 maart 2022 een European Pigmeat Reflection Group in het leven. Om de problemen aan te pakken zou niet gehandeld maar ‘gereflecteerd’ of nagedacht worden door alle betrokken actoren.

De werkzaamheden spitsten zich op drie kernthema’s toe, met name de socio-economische dynamieken van de sector, de milieu- en klimaatuitdagingen en de diergezondheids- en dierenwelzijnsaangelegenheden.

Er vindt in de EU een verdere concentratie van productie plaats, zowel op de bedrijven als in de varkensstreken. 75% van de Europese varkens bevindt zich op 2% van 1,4 miljoen Europese bedrijven met varkens. Er wordt immers geïnvesteerd in meer efficiënte productiesystemen om aan de verplichtingen inzake milieu- en dierenwelzijnstandaarden te voldoen. Kleinere bedrijven die willen blijven, kiezen voor meerwaarde en nichemarkten. Bedrijfsopvolging is in de varkenssector even problematisch als in andere landbouwsectoren. Lage winstmarges en hoge financiële risico’s stimuleren zowel horizontale samenwerking tussen varkenshouders als meer verticale integratie binnen de varkensketen.

Ongeveer 22% van het Europese varkensvlees wordt uitgevoerd waarvan 17% naar het Verenigd Koninkrijk (VK), voornamelijk spek, en 26% naar China, voornamelijk bijproducten (kop, oren, poten). Deelname aan de wereldmarkt creëert onzekerheid en afhankelijkheid, zeker wanneer het om een beperkt aantal spelers gaat waarvan enkele onbetrouwbaar zijn. Vandaar de nood aan meer spreiding van de uitvoer. Varkensvlees is de belangrijkste vleessoort in de EU. Het maakt 49% uit van de Europese vleesconsumptie. Daarom ook de roep naar een betere verwaarding van de verschillende varkensdelen in de EU, naast productie van meerwaarde zoals labelvarkens en promotie van kwaliteit. Er wordt ook gewezen op biologische varkenshouderij en erkenning als Europees streekproduct. Inzake verdere verduurzaming wordt gekeken naar mestmanagement, vermindering van uitstoot, efficiënter gebruik van organische bemesting en productie van Renure-meststoffen en lokaal biogas. Onderzoek en innovatie moeten beter worden afgestemd op de eindverbruiker, met name de varkenshouder. Afrikaanse varkenspest moet worden overgewonnen met vaccins. Tegelijk is wereldwijde erkenning van het principe van ‘regionalisatie’ door derde landen maar ook door wereldorganisaties zoals WTO en WOAH noodzakelijk.

Strategische plannen

Er wordt veel verwacht van de lidstaten. Zij hebben, volgens het eindrapport, in hun strategische plannen de sleutel in handen om specifieke maatregelen te ontwikkelen voor de varkenssector waaronder bijzondere ecoschema’s, investeringssteun, risicobeheer, producentenorganisaties, adviesdiensten, innovatie, verbetering van dierenwelzijn, vermindering van antibioticagebruik, bioveiligheid …

François Huyghe, economisch adviseur bij Boerenbond, nam als een van de vertegenwoordigers van de Europese landbouworganisatie Copa deel aan de werkzaamheden. Wat was zijn rol? “De Vlaamse varkenshouderij heeft een aantal eigenheden, waardoor wij specifieke klemtonen konden leggen en inbrengen. Zo wezen wij op het belang van de erkenning van Renure-meststoffen om minder afhankelijk te worden van de invoer van kunstmest uit Rusland en Wit-Rusland. Een ander specifiek aandachtspunt had te maken met de verwaarding van ons kwaliteitsvarken. Ondanks onze topkwaliteit blijft het een uitdaging om de minder gegeerde varkensdelen binnen de Europese Unie te valoriseren en zodoende minder afhankelijk te worden van wispelturige wereldmarkten.”

Huyghe kijkt tevreden terug op het eindrapport. “We hebben tijdens de discussies meermaals kunnen vaststellen dat Vlaanderen nog steeds een voortrekkersrol speelt en op meerdere vlakken in het Europees koppeloton zit. Denk aan innovatie en onderzoek, maar ook aan milieutechnieken en dierenwelzijn.”

De aanbevelingen zijn voor de Vlaamse varkenshouders niet nieuw. Zij liggen in lijn van het actieplan voor een robuustere varkenshouderij. Wouter Wytynck, adviseur Dierlijke Verdeling bij Boerenbond, legt uit:

“Het Europese actieplan sluit nauw bij ons actieplan aan. Wij hebben de crisis als gevolg van de Afrikaanse varkenspest (AVP) in 2018 en de nasleep ervan het ergst gevoeld binnen Europa. Nu nog ondervinden we daar de gevolgen van. Doordat de crisis bij ons het zwaarst was en het langst heeft geduurd, hebben we meer dan anderen de noodzaak gevoeld om de sector weerbaarder te maken voor de toekomst. Er staat voor ons dan ook niet echt iets nieuws in.”  

Er wordt tot in den treure toe verwezen naar het nieuwe GLB. Terecht?

“Voor de varkenssector zitten, behalve het VLIF, weinig of geen handvaten in het GLB die het verschil kunnen maken. Enkel voor antibioticareductie zijn er middelen beschikbaar om bedrijven te ondersteunen die hun antibioticagebruik verminderen. Probleem daarbij is dat bedrijven die in het verleden al hun best hebben gedaan, de zogenaamde ‘groene bedrijven’, niet beloond worden. Het vergt nochtans een voortdurende inspanning om een laag verbruik te continueren.”

Wat met de strijd tegen Afrikaanse varkenspest?

“Vaccinatie tegen AVP zou een goede zaak zijn in de bestrijding van de ziekte maar er moeten wel een aantal obstakels worden weggewerkt. Er is nog geen afdoende vaccin. Er wordt wel onderzoek gedaan, maar het is een moeilijk virus om een betrouwbaar vaccin tegen te maken. Wanneer er dan een vaccin is, dan zullen er zich handelsbelemmeringen aandienen. Wanneer een land vaccineert dan kan het zijn OIE-vrij statuut maar terugwinnen eens het laatste geënte varken geslacht is. Het is dan ook belangrijk dat binnen de OIE vooreerst deze handelsbeperkingen worden weggewerkt.”

Wat verwachten Vlaamse varkenshouders nu écht van Europa?

“De varkenscrisis heeft ons andermaal geleerd dat Europa te traag reageert om mee het verschil te maken. Europese instanties hangen telkens een te positief beeld op van de situatie op de bedrijven, omdat men niet alle kosten meerekent in de Europese modellen. Denk hierbij aan de energiekosten. Er wordt alleen gereageerd wanneer er in een meerderheid van de Europese lidstaten crisis is. Een individueel land, zoals België in 2018, wordt niet ernstig genomen. Men kijkt enkel met de Europese bril naar de varkenshouderij. Voor een volgehouden bestrijding van dierziekten zoals AVP is het belangrijk dat Europa de cofinanciering op 50% houdt. Dat houdt de kosten van de bestrijding draaglijker voor de varkenshouders en de betrokken overheid. Europa denkt eraan om de cofinanciering fors te verlagen. De vraag is of landen zoals Polen voldoende gemotiveerd zullen blijven om de ziekte aan te geven en te bestrijden.”

De varkenssector heeft ook andere katten te geselen. Hoe zit het met de opkoopregeling?

“Het is ondertussen één jaar geleden dat de opkoopregeling werd aangekondigd. Ook hier speelt de traagheid van Europa ons parten. Het was belangrijk dat de regeling snel kon worden uitgevoerd. De bedrijven verkeerden in crisis en er was een uitweg voor hen die eruit wilden stappen. Bovendien zouden de stoppers ervoor zorgen dat er minder varkens op de markt zouden komen. Het omgekeerde is nu het geval! De bedrijven die wensen gebruik te maken van de opkoopregeling moeten nog in volle productie blijven, zo niet verliezen ze een deel van de vergoeding. De bewuste bedrijven zijn dan ook blijven produceren en hebben nog een hele tijd extra verliezen moeten lijden. Ondertussen is de crisis zo goed als achter de rug. Er moeten nu wonden worden gelikt. Het is nog maar de vraag of alle bedrijven die gingen stoppen, dat nog van plan zullen zijn.”

Jacques Van Outryve, senior writer / Illustraties: Joris Snaet

Gelijk speelveld moet ook binnen Europa gelden.

Wat nu?

Het Europese actieplan met zijn vele aanbevelingen omvat in principe allemaal maatregelen die ook wijzelf beogen. Dat wil zeggen dat we sowieso in die richting verder werken en evolueren. Een aantal aanbevelingen, zoals het gelijk leggen van de lat voor de invoer van varkensvlees is niet voor ons bestemd maar is een werkpunt voor Europa. Verder is het belangrijk dat de Europese Commissie niet enkel werk maakt van het gelijke speelveld bij invoer uit derde landen maar ook van een gelijk speelveld binnen Europa tussen EU-lidstaten, onder meer op het vlak van milieu. De Europese milieuregels in ons land worden strenger toegepast en gehandhaafd dan bijvoorbeeld in Spanje. Hierdoor zijn de productiekosten in Spanje beduidend lager. En, laat Spanje nu juist de EU-lidstaat zijn met niet alleen de grootste varkensstapel maar ook met de sterkste groei van de varkensstapel in de voorbij paar jaren met alle gevolgen vandien voor de Europese varkensmarkt.