Eitwitrijke gewassen voor humane consumptie op een rij

5 december 2022

Peulvruchten en mengteelten hebben enkele beloftevolle argumenten om de duurzaamheid op je bedrijf te verhogen, ecologisch én economisch. Op 21 november kwamen onderzoekers en landbouwers samen om proefveldresultaten te bespreken en de mogelijkheden van deze teelten op hun bedrijf te verkennen.

Er is een groeiende marktvraag naar peulvruchten van eigen bodem. Bovendien zijn het gewassen die minder bemesting nodig hebben en bijdragen aan een grotere biodiversiteit en een actief bodemleven. Toch gaat het vaak om minder bekende gewassen en/of zorgen de mengteelten voor extra complexiteit. Tijdens deze sessie zetten we de verschillende eiwitteelten op een rij. De belangrijkste conclusies lees je hieronder. 

Soja
Soja plant
Soja

Onderzoeker Margo Vermeersch presenteerde de resultaten van het soja-onderzoek bij ILVO. Op basis van 10 jaar onderzoek stelde men een officiële rassenlijst op, met 2 rassen die voor de Vlaamse regio ontwikkeld werden. De zaai van soja kan pas begin mei gebeuren omdat de teelt nog steeds vrij vorstgevoelig is. Oogst is voorzien eind september of begin oktober.
Proeven met inoculatie van de zaden toont aan dat dit effectief een meerwaarde oplevert, zowel voor opbrengst als voor het eiwitgehalte. Stikstofbemesting is meestal niet nodig als de bodemconditie prima is en het niet te koud is in de maanden na zaai. Te koud of te droog zorgt ervoor dat de bacteriën, die de stikstof uit de lucht binden, onvoldoende geactiveerd werden. Als de bacteriën wel gewoon hun werk kunnen doen, kan zelfs de daaropvolgende teelt daarvan mee profiteren en resulteren in een stikstofgift die met 10 tot 15 procent lager is. Aandachtspunt bij deze teelt is vogelschade maar uit de interactie met landbouwers die al soja hebben, bleek dat dit op een perceel van bijvoorbeeld 2 hectare wel weer meeviel.
Wat de afzet betreft, wordt in eerste instantie gekeken naar de verkoop voor humane consumptie omdat de verwachting is dat hier betere marges gehaald kunnen worden. Bij grote bedrijven zoals Alpro moet je wel rekening houden met strenge (en constante) kwaliteitseisen en grotere volumes. Op dit moment lijkt het meer realistisch om met kleinere spelers lange termijn-afspraken te maken.

Kikkererwten

Elien De Rooze vervolgde met de proefveldresultaten van het onderzoek bij ILVO naar kikkererwten dat sinds 2020 is opgestart. De opbrengsten schommelen nog heel sterk: in 2021 mislukte de ganse teelt door de natte en koude zomer, terwijl de opbrengst in de hittezomer van 2022 tot 5 ton per hectare opleverde. Vanuit de markt kijkt men met veel interesse naar Vlaamse kikkererwten omwille van de toenemende vraag naar voedingsproducten zoals falafel en humus. De uitdaging is hier opnieuw om een duurzame keten te ontwikkelen met lokaal geproduceerde kikkererwten. Binnen de projecten KIK-LOVE en KIKET maakt ILVO hier met andere partners werk van.

Kikkererwt
hnh
Erwt
Mengteelten met lupine, gele erwt en veldboon 

Op ILVO onderzoekt men ook de productie en afzet van lupine, veldboon, gele erwt in combinatie met haver voor humane voeding. Deze gewassen zijn op zich niet nieuw in onze regio. Tegelijk zijn het gewassen die de consument minder goed kent dan soja en kikkererwten waardoor er ook gekeken moet worden naar productontwikkeling op basis van deze gewassen.

 ILVO onderzoekt welke rassen makkelijk samen ingezaaid en geoogst kunnen worden, welke machines hiervoor nodig zijn om na de oogst de gewassen opnieuw te scheiden, te pellen en op te zuiveren door wind. Een uitdaging is dat er verschillende stappen nodig zijn vooraleer deze grondstoffen aan voedingsbedrijven kunnen geleverd worden. Het in beeld brengen van elke schakel in de keten, het ontwikkelen van nieuwe producten en het berekenen van de rendabiliteit van elke schakel is een belangrijke voorwaarde om de keten finaal te realiseren. Concreet onderzoekt ILVO dit samen met onder andere Boerenbond in het project ‘Een boon voor Leuven’.

Een groot voordeel van mengteelten is dat deze duidelijk bijdragen aan een actiever bodemleven, een betere bodemstructuur en finaal betere beschikbaarheid van bodemvocht. De vlinderbloemigen zorgen ook hier voor het binden van stikstof uit de lucht waarbij de graancomponent in de mengteelt daar ook van profiteert. Een grotere diversiteit in het veld verlaagt de ziektedruk en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Aan de andere kant neemt de complexiteit toe omdat je op zoek moet naar gewassen die in dezelfde periode gezaaid en geoogst moeten worden. Dat de mengteelt meer oplevert dan de reinteelt, kon niet uit de proeven worden afgeleid. Het voordeel voor de mengteelt ligt dan eerder bij de voordelen die het biedt aan de bodem.

Een ander project waarbinnen ILVO samen met partners als Boerenbond onderzoek doet naar ketens met eiwitrijke gewassen, is het project KIPEi. Dit keer in koude serres, als alternatief voor sla die het de laatste jaren moeilijk heeft. Daarbij kijkt men naar het opzetten vannieuwe ketens rond "droogbonen", wat een verzamelnaam is voor borlottiboon, witte boon, zwarte boon en rode nierboon. Op zich is hier wel interesse voor bij Vlaamse tuinbouwbedrijven maar de mechanisatie in serres vormt wel nog een grote uitdaging in het rendabel maken van deze teelten. 

Veldbonen, erwten en lupine

Onderzoeker Kevin Dewitte bracht brede kennis mee van het onderzoek naar vlinderbloemigen bij Universiteit Gent. Ondanks het feit dat erwten en veldbonen best wel gekend zijn in onze streken, verdwenen vlinderbloemigen wat van het toneel omdat ze niet dezelfde toename in opbrengsten kenden zoals bij granen. Maar toch zijn het gewassen die in de huidige context opnieuw meer aandacht krijgen: een lagere stiktofbemesting, het aanbrengen van koolstof en de bijdrage aan diversiteit in de rotatie. Lupine bijvoorbeeld kan tot 1,5 meter diep wortelen en slaagt er hierdoor in om nutriënten uit diepere lagen op te pompen en tegelijk de capillaire werking van de bodem te verhogen. Dit zorgt er bovendien voor dat het volggewas minder droogtegevoelig is. Ook door het stikstof-naleverend vermogen zijn het gewassen die ook nog ‘opbrengen’ in de teelt erna.

Welke vlinderbloemige geschikt is, is uiteraard afhankelijk van de grondsoort. Zo gaat lupine niet goed groeien op zware maar wel op zure zandgrond. Gezien de grote variatie tussen en binnen dezelfde gewassen, is het belangrijk dat de landbouwer zich goed informeert. Bij inzaai zou de landouwer best ook al zicht hebben op de afnemer en welke kwaliteit die wil aangezien de voedingsstoffen en de samenstelling ervan sterk kunnen variëren tussen de verschillende gewassen. Een aandachtspunt bij vlinderbloemigen voor humane consumptie zijn de anti-nutritionele factoren (ANF). Dit zijn componenten die de vertering kunnen bemoeilijken. Veredeling kan hier een rol spelen door rassen te ontwikkelen die minder ANF bevatten. In de zoektocht naar alternatieven voor soja in het voer van varkens (eenmagig zoals de mens) vond men dat het beter was voor de verteerbaarheid om een mix te nemen van verschillende vlinderbloemigen, in plaats van volop voor 1 grondstof te kiezen. De mix lijkt ervoor te zorgen dat dit geen negatief effect had op de groei.

Per gewas (gele erwt, smalbladige lupine, veldboon) presenteerde Kevin nog enkele specifieke bevindingen. Voor erwten of veldboon die vroeg worden ingezaaid, kan het nodig zijn om in het begin toch wat stikstof te geven. Als het te koud is, komt de humificatie (en stikstof-vrijgave) moeilijker op gang waardoor de plant onvoldoende bladeren kan aanmaken die de nodige suikers moeten produceren voor de stikstofbindende bacteriën. Als je dan de planten kan stimuleren, trek je dat proces wel op gang. Een aandachtspunt bij alle vlinderbloemigen is vogelschade. Vroeger leken er iets minder problemen bij veldbonen, maar nu hebben die ook al eens last van kraaien. Qua opbrengst lijken er minder schommelingen te zijn bij de winterteelten maar door de vogelschade kan dat in de winter toch een uitdaging zijn.

Uit proeven met veldboon in mengteelt met granen, stelden ze minder onkruid- en ziektedruk vast, een snellere bodembedekking, een lagere stikstof-input en finaal een betere benutting van de nutriënten in de bodem. Bij mengteelten die gangbaar worden geteeld is de keuze aan gewasbeschermingsmiddelen eerder beperkt aangezien omdat je maar producten kan toepassen die voor de beide gewassen erkend zijn. In mengteelten met gerst en erwten, is er verder het voordeel dat het graangewas de erwten ondersteunt wat resulteert in minder oogstverlies. Ook bij velbonen zag men minder legering. Bij mengteelt met haver is het wel opletten met de juiste samenstelling omdat haver nogal competitief kan zijn.

Veldboon
Blauwe lupine
Kevin
Meer weten?

Binnen verschillende projecten zoals Cropdiva (met financiering van Europa), Een boon voor Leuven en KIPEi (met middelen van de Vlaamse overheid), werkt Boerenbond met andere organisaties samen om een waardeketen te bouwen van boer tot bord waar vakmanschap en verbondenheid, resulteren in een faire prijs voor elke schakel in de keten. Volg de verschillende projecten voor meer informatie over hoe eiwitrijke teelten kunnen ingezet worden voor humane consumptie.