gb

Een update over aardappelen, phytophtora en een MH-behandeling

22 augustus 2023

Ieder jaar is anders en ook dit seizoen kent grote uitdagingen. Zelfs voor de meest ervaren telers die al decennia in de aardappelstiel zitten. De start van het seizoen verliep moeizaam door de natte omstandigheden. De percelen waren onberijdbaar en telers moesten hun teelthandelingen uitstellen.

Dit zorgde voor een grote verschuiving dit seizoen, waarin ook het planten van het aardappelpootgoed gemiddeld twee tot drie weken later van start ging. Pootgoed werd langer dan gewoonlijk bewaard waardoor de kwaliteit en kiemkracht afnamen. Dit in combinatie met het later planten leidde ertoe dat aardappelen van significant minder groeidagen konden genieten in vergelijking met de vorige seizoenen. Nadien volgde een zeer droge periode waarbij de aardappelplanten onder stress al snel in bloei kwamen. Later volgden dan weer intense regenbuien met alle gevolgen van dien.

dfd
Phytophtora stak dan toch sterk de kop op

Initieel leken we af te steven op een kalm seizoen met weinig phytophtora. Het was warm en droog, niet ideaal dus voor de ontwikkeling van plaag. Veel telers kozen ervoor om hun preventieve behandelingen uit te stellen. Echter volgden in de zomer veel intense regenbuien die de infectiecyclus toch op gang bracht over heel Vlaanderen. De plaag verspreidde zich als een lopend vuur. Zonder tijdig in te grijpen bleek het op vele percelen dweilen met een open kraan. De infecties waren hier zo krachtig dat zelfs de sterkste schema’s geen oplossing meer konden bieden. Dit is te wijten aan meerdere oorzaken …

Agressieve stammen. Eerst en vooral werd in een vorig artikel verwezen naar nieuwe agressieve phytophtorastammen, waaronder bijvoorbeeld de EU43-stam, met resistentie tegen CAA-fungiciden. We blijven er daarom op hameren om actieve stoffen met verschillende werkingsspectra te combineren.

Diverse aangrijpingspunten. Phytophtora kan op verschillende punten infecteren, namelijk bovengronds het blad en de stengel, maar ondergronds ook de aardappelknollen. Zeker bij sporen die initieel als rustspore in de bodem aanwezig zijn, of bij sporen die van de plant na regen of wind op de bodem terechtkomen moeten we oppassen voor aantasting van de knollen. Afhankelijk van de situatie op het veld moeten we onze productkeuze afstemmen op een of meerdere van deze aangrijpingspunten. Daarnaast starten infecties vaak onder in het gewas, en zijn ze initieel  niet meteen zichtbaar. Nadien breidt de infectie verder uit naar boven waardoor op korte tijd een grote verspreiding plaatsvindt.

Beperkte voorbereiding. Waren we initieel misschien te laks in onze voorbereiding voor de bescherming tegen aardappelplaag? Waar we vorig jaar reeds 3 à 4 preventieve behandelingen deden, bleven deze dit jaar uit door de droogte. Nadien werden we misschien in snelheid gepakt en kon niet overal tijdig worden behandeld. Zonder een eerste preventieve barrière komt na een infectie de ontwikkeling snel op gang. Een curatieve bestrijding nadien verloopt moeizamer. Op andere percelen was, zelfs na een preventieve behandeling, misschien onvoldoende actieve stof aanwezig omdat hier pas later mee werd gestart.

Maatregelen tegen phytophtora. Houd een kort interval aan om voldoende bescherming te bieden. De ziektegeneraties overlappen en na een besmetting kunnen opnieuw ontelbaar veel sporen verspreiden. Zeker wanneer we plaagvlekken terugvinden, moeten we snel ingrijpen. Een initieel gezond perceel kan na slechts drie dagen volledig worden aangetast. Na een infectie volgt eerst een incubatieperiode en pas daarna de symptomen. Voor een goede bescherming is ook de spuittechniek zeer belangrijk. Elk onbehandeld stuk zal onbeschermd blijven. Daarnaast vormen deze plekken een infectiehaard, om nog meer sporen te verspreiden.

"Een initieel gezond perceel kan na slechts drie dagen volledig worden aangetast."

Holle aardappelen

Een ander fenomeen waar we dit jaar mee te maken krijgen, is dit van de holle aardappelen. Dit jaar vormen zich algemeen minder knollen per plant waardoor de aanwezige knollen groter worden. Dit kan leiden tot holle knollen. Een onregelmatige groei ligt hier aan de basis. Zeker bij oplopende bodemtemperaturen en onvoldoende bodemvocht moeten we alert zijn. Bij zandgronden komt dit tevens meer voor dan op kleigronden.

ghg
Oorzaken van holtevorming

Wanneer planten sterk doorgroeien met slechts een beperkte hoeveelheid water komen intern de plantcellen onder druk te staan. Bij grote drukverschillen raken cellen beschadigd en worden deze uit elkaar getrokken. De beschadigde cellen aan de binnenzijde van de knol verkurken en vormen een holte. Ook door nutriëntengebrek sterven centrale cellen af, waarna zich een bruine vlek vormt. Ook de plantdichtheid en bemesting zijn belangrijk: hoe lager de plantdichtheid, hoe groter de knollen en hoe hoger de kans op holle knollen.

Oplossingen tegen holtevorming

De groei moet geleidelijk en continu verlopen. Vermijd nutriëntengebrek en fractioneer de stikstofgift volgens de noden van de plant. Daarnaast is voldoende bodemvocht noodzakelijk. Tot slot zijn er rassen die meer gevoelig zijn.

Onderwatergewicht

Het beperkt aantal groeidagen leidt naast een groeiachterstand tevens tot een laag onderwatergewicht van de aardappelknollen op vele percelen, zowel bij de vroege als late rassen. De reden is dat onvoldoende droge stof (D.S.) in de knollen gevormd wordt, waardoor drijvers ontstaan. Op vele percelen is zeer veel loof aanwezig. Echter moeten we zorgen dat de vegetatieve groei van de aardappelplanten niet primeert op de generatieve knollengroei in de grond. Nutriënten die door de plant zelf worden gebruikt, zijn niet beschikbaar voor de ontwikkeling van de knollen.

Op deze percelen is het dus van groot belang om de vegetatieve groei bovengronds niet verder te stimuleren met o.a. een teveel aan stikstof. Dit zou het onderwatergewicht van de knollen verder negatief beïnvloeden. Echter kan de toediening van bepaalde noodzakelijke elementen de stress op aardappelplanten verlichten, waardoor ze langer vitaal blijven met actieve sapstroom. Tevens zullen de planten na een MH-toepassing een kleine tik krijgen. Een correcte toediening van bepaalde componenten via een bladvoeding zoals Optima Vigor+ helpt de plant om zich hier beter tegen te wapenen. Ook na de MH-toepassing kunnen we de plant sterker maken via een dergelijke toediening.

gbg

Een andere oorzaak van de vorming van drijvers is doorwas, maar dit geeft dit seizoen weinig tot geen problemen. Daarnaast zorgen variabele weersomstandigheden voor veel heterogeniteit tussen percelen, maar ook binnen hetzelfde perceel. Ook de opbrengst bleef voorlopig achter. Het kwam er dus op neer om de vitale en groeikrachtige periode van de aardappelplanten zo lang mogelijk te rekken.

dfd

Een algemene regel is dat minstens 80% van de knollen groter moet zijn dan 35 mm om een MH-behandeling uit te voeren. Knollen onder de 20-25 mm zitten nog in hun proces van celdeling. MH zorgt ervoor dat deze stilvalt, en deze knollen zullen stoppen met ontwikkelen en gaan zo verloren.

Maleïnehydrazide-toepassing (MH)

De middelvroege rassen, waaronder ook Bintje, rijpen ondertussen overal af. Dit start met het vergelen van de bladeren waarna de sapstroom stopt en de plant uiteindelijk afsterft. Om dit proces goed te laten verlopen en opdat het loof nadien voldoende van de aardappelen lost om wondjes te vermijden is het nodig om een loofdodingsbehandeling uit te voeren. Hier komen we in een latere editie op terug. De wisselende weersomstandigheden met de stijgende temperatuur in de eerste helft van augustus versnelde de afrijping van het gewas op verschillende percelen al vanaf 10 augustus.

Op deze percelen was zeer dringend een MH-toepassing nodig om een goede kiemremming te bevorderen en doorwas te vermijden. Dit kan met producten zoals Fazor (600 g/kg maleïnehydrazide) of Crown (270 g/l maleïnehydrazide). Ook de latere rassen worden ondertussen behandeld met MH. Wanneer we te maken hebben met veel doorschieters kan een vroege toepassing met MH een oplossing bieden. Echter was dit tot nu toe niet nodig. Toch moeten we altijd aandachtig blijven en lokaal ingrijpen indien nodig.

dfd

Behandeling op perceel in de regio van Kampenhout in 2022. De weersomstandigheden en gewasstand waren ideaal voor de MH-toepassing.

De MH-toepassing valt dit jaar later dan gewoonlijk. Dit is logisch daar het aantal groeidagen dit jaar veel lager ligt in vergelijking met de voorbije seizoenen. De oorzaak is de latere plantdatum door de slechte weersomstandigheden in maart en april. Tegen het einde van juli lag het aantal groeidagen op veel plaatsen zelfs meer dan 30% onder het gemiddelde van de afgelopen jaren. De knollen zijn hierdoor kleiner, maar bleven gestaag verder groeien. Uit proeven van PCA op perceelsniveau bleek een mooie toename van 1000 kg/ha in de vroege rassen Amora en Sinora.

Voorwaarden gebruik van MH. Ten eerste is het belangrijk dat de planten voldoende gezond loof hebben met een actieve sapstroom om na een behandeling voldoende MH op te kunnen nemen. Een plant onder stress zal minder MH kunnen opnemen. Een lage aantasting door phytophtora en/of alternaria is belangrijk voor een goede opname.

Daarnaast moeten de weersomstandigheden geschikt zijn. Het ideale moment voor een toepassing is een temperatuur van maximaal 25 °C, bij een voldoende hoge luchtvochtigheid en 24 uur zonder neerslag. Dit opdat het product voldoende kan worden opgenomen en in de plant kan worden getransporteerd naar de knollen.

Zoals eerder vermeld, is ook de knoldiameter zeer belangrijk. Minstens 80% van de knollen moet een diameter van 35 mm of groter hebben. Kleinere knollen worden geremd en zullen niet verder ontwikkelen. Een te vroege toepassing remt te veel knollen.

Tot slot zijn ook de dosis en de hoeveelheid spuitwater belangrijk. Het gewas moet voldoende bedekt zijn en de actieve stof voldoende lang kunnen opnemen. Gebruik daarom voldoende spuitwater, minstens 300 l water/ha. De toepassing kan plaatsvinden tot een drietal weken voor de loofdoding. Voor de dosis van de producten kan je terecht op fytoweb. Voor Crown bedraagt de dosis 11 l/ha, voor Fazor 5 kg/ha.

Moment van toepassing is beperkt

Let op, de afgelopen jaren hebben aangetoond dat de momenten waarop een MH-toepassing kan plaatsvinden beperkt zijn. Enerzijds mogen we niet te vroeg toepassen. Anderzijds zal bij een late toepassing te veel loof afrijpen waardoor de actieve stof onvoldoende in de aardappelplanten terechtkomt na opname door de bladeren. Houd daarnaast rekening met het feit dat het neerwaarts transport tot in de knollen 1-2 weken in beslag neemt. Wanneer intern transport in de plant eerder stopt zal onvoldoende actieve stof in de knollen aanwezig zijn om voldoende kiemrust te voorzien.

Opbrengstderving. Nog te vaak wordt het effect van MH negatief gereflecteerd op de opbrengst van aardappelen aan het einde van het seizoen. Om dit verhaal te weerleggen legde het PCA in 2021 en 2022 proeven aan. De conclusie was dat in bepaalde gevallen een daling van de opbrengst werd waargenomen, maar dit kon steeds worden gekoppeld aan duidelijke oorzaken.

Een toepassing op zeer lichte zandgrond laat planten harder reageren. De reden is dat zandgronden een minder goede buffering geven voor de planten, in vergelijking met andere bodems. Daarnaast is een snelle afrijping na de toepassing niet gewenst.

Eerder werd al beschreven dat we dit kunnen vermijden door bijvoorbeeld planten sterker te maken met bepaalde bladvoedingen. Hoge temperaturen na de toepassing geven tevens remming. In Tongeren werd een proefveld aangelegd en in ideale omstandigheden behandeld. Hier waren geen nadelige effecten waar te nemen.

Bron: Frederik Goossens, Sanac Fyto