Het mag niet verbazen dat de interesse in groene stroom groot is bij veel land- en tuinbouwers. Niet alleen zijn zij vaak grootverbruikers van energie. Veel land- en tuinbouwbedrijven hebben ook geschikte infrastructuur om zelf elektriciteit op te wekken. Begin deze maand trokken enkele tientallen boeren – veelal lid van een energiecoöperatie – uit de provincie Antwerpen naar Limburg om nieuwe mogelijkheden te exploreren, en om ideeën uit te wisselen met een Limburgse coöperatie die werkt rond water. De inspiratietrip werd georganiseerd in de schoot van de Operationele Groep ‘Buurtstroom van boer en burger’.
De eerste stop van de energieboeren was de site van Terhills Resort – met onder andere een vakantiepark – in Dilsen-Stokkem. De Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) baat hier twee zonneparken uit: een drijvend zonnepark en een zonnepark op een vliegasstort – een stortplaats die overblijft na de sluiting van de steenkoolmijnen.
“Wij hebben met LRM al veel zonneparken gebouwd en kiezen er bewust voor om het park altijd te bouwen bij een grote afnemer, in dit geval het vakantiepark”, vertelt Luc Driesen van LRM. “Zij nemen een groot deel van de productie af. De rest zetten we af op het net. Het drijvende park is ongeveer een hectare groot en heeft een vermogen van 1 megawattpiek (MWp). De kost van zo’n drijvende installatie is hoger dan die van een grondinstallatie, maar de productie-efficiëntie gaat ook omhoog aangezien het water zorgt voor een continue koeling.”
“We hebben hier niet gekozen voor actieve koeling, iets wat we bijvoorbeeld wel op sommige van onze andere sites gedaan hebben. Zo’n actieve koeling geeft enkele procenten meer rendement, maar je moet er ook energie insteken.”
“Het is een afweging die je moet maken, net zoals bijvoorbeeld het meedraaien van de panelen met de zon. Overigens leggen wij onze panelen wel altijd in een helling om natuurlijke afspoeling te hebben, wat de panelen schoon houdt. Op dat vlak is het een voordeel van in een regenachtig land als België te werken. Dit park is volledig zuidgericht en stationair, met verankering aan de oever. Hoe robuuster en eenvoudiger de installatie, hoe minder herstellingen nodig dus hoe beter. Een installatie op het water heeft ook wel enkele beperkingen. Je bent strikt gebonden aan de locatie, bijvoorbeeld een bepaalde afstand van de oever. Om de vergunning te krijgen is het nuttig om gemeente en ANB al vroeg in het denk- en ontwikkelingstraject van het project te betrekken. Zo kan je inspelen op wat zij willen. De onderhoudskosten van een drijvend zonnepark zijn natuurlijk hoger dan bij een grondinstallatie. Maar met de energieprijzen van nu is het nog altijd wel een goede investering.”
"Hoe robuuster en eenvoudiger de installatie, hoe minder herstellingen nodig, dus hoe beter.”
“Wat wij altijd doen, en wat ik ook zou aanraden, is om bij de opstart van een project altijd de marktvraag te stellen voor de bouw en het onderhoud van het park samen. Dan kan je fair vergelijken en bovendien is de installateur niet enkel verantwoordelijk voor de installatie, maar ook voor het onderhoud.”
"Onze uitdaging? De zekerheid dat er energie beschikbaar is, en dat aan een betaalbare prijs."
Adriaan Brebels van i.LECO begeleidt de Halse boeren en buren bij dat traject. “Heel veel groenestroomproductie hangt af van het weer: hoe zal het morgen zijn en hoe kan ik mij best wapenen om morgen de nodige energie te hebben? Vroeger was het eenvoudig: als ik het nodig heb, gebruik ik het. Nu schuiven we op richting energiemanagement en het gebruik van batterijen. Denk bijvoorbeeld aan het uitspuiten van een stal met hogedruk, dan moet je 5 kWp bijkomend trekken. Je kan dan gaan bekijken of het de moeite loont om iets specifieks te gaan zoeken om die piek naar beneden te halen. Zeker vanaf januari 2023 zal die zogenaamde peak shaving belangrijk worden als het capaciteitstarief wordt ingevoerd.”
“Fluvius is intussen gestart met energiedelen. Je kan nu al een energiegemeenschap aanmaken. Dat kan voor veel actoren interessant zijn. Denk bijvoorbeeld aan scholen, die zonnepanelen zouden kunnen leggen, maar dan vooral stroom gaan produceren in de zomermaanden wanneer er geen verbruik is. Zo wordt het voor een school toch interessant om deze investering te doen. We zullen ruimten – bijvoorbeeld het dakoppervlak – voor veel meer doeleinden kunnen gaan gebruiken. Eigenlijk is het een vrij simpel vraagstuk. Het grote struikelblok nu zijn de heffingen, taksen, de vergoeding voor het gebruikmaken van publieke faciliteiten zoals het net … Strikt genomen moet een energieleverancier niet méér doen dan zorgen dat hij energie krijgt van een klant, en die doorrekenen aan de afnemer zoals de klant dat met hem had afgesproken.”
Watercoöperatie
Rik Ceyssens is bestuurder van watercoöperatie CIRO. Boeren uit de omgeving van Agropolis werken in de regio samen rond waterzekerheid en ze denken na over energiezekerheid. Vanuit die gedachte, was het voor hen nuttig om te kunnen brainstormen met de boeren uit de energiecoöperatie. “In dit voormalig grindwinningsgebied zorgen wij voor het irrigatienetwerk. Kinrooi en Maaseik zijn eigenaar van de installatie, maar een coöperatie van gebruikers beheert deze als een goede huisvader. In totaal gaat het over een gebied van 2500 ha, waarvan 2000 ha wordt beregend.”
“Dat doen we met water dat ondergronds vanuit het westen komt en richting de Maas stroomt. Ons pompstation heeft de capaciteit om 2000 m3 water op 12 bar weg te pompen, zodat we aan het einde van ons leidingnetwerk nog 8 bar hebben om te kunnen beregenen. Daarvoor is veel energie nodig. Om ons energieverbruik te laten dalen, zijn we al aan het bekijken of we met lagere druk kunnen werken, maar dat blijkt in de praktijk moeilijk vanwege de versnipperde percelen. Natuurlijk is ons grootste probleem ook onze grootste kans: het beregenen gebeurt vooral in de zomer, wanneer de zon schijnt.”
“Met de huidige energieprijzen kijken wij aan tegen een rekening van een half miljoen euro aan stroom. Daarom bekijken wij nu hoe wij die stroom zelf, goedkoper kunnen produceren, bijvoorbeeld via zonnepanelen op het water. We zitten nog maar aan het begin van de rit, maar we merken nu al dat de uitdaging van CIRO dezelfde is als die van Halnet: de zekerheid dat er energie is aan een betaalbare prijs.”
Tot slot gaf Tom Schaeken, energieconsulent bij Boerenbond, nog toelichting over het project Hyperfarm. Hierbij wordt geëxperimenteerd met zonnepanelen boven een fruit- of groenteteelt. Van dit project lopen stilaan de eerste resultaten binnen.