Agrovoedingsketen opent de weg naar oplossingen rond stikstof
Ja hoor, we gaan het nog eens hebben over stikstof. Want hoewel we meer dan ooit vast lijken te zitten in een moeras waarin niets meer mogelijk is, liggen de oplossingen wel degelijk binnen handbereik. Boerenbond reikte in het verleden al meermaals de hand aan het beleid, maar krijgt nu ook de steun van heel wat partners uit de brede voedselketen. Want het is in het belang van de hele Vlaamse economie dat we snel stappen vooruitzetten.
Stikstof is een essentiële bouwsteen van ons lichaam, maar ook van het voedsel dat we eten. En toch is het niet overal even gewenst. Als stikstof vanuit de lucht neerslaat op de grond, zorgt het ervoor dat de bodem zuurder wordt en meer meststoffen bevat. Op de meeste plaatsen is dat niet zo’n groot probleem, maar in sommige natuurgebieden is dat niet gewenst. Vandaag valt op heel wat Europees beschermde natuurgebieden, de zogenaamde Natura 2000-gebieden, te veel stikstof neer waardoor die natuur niet in goede staat is. De maximale hoeveelheid stikstof die een bepaald natuurtype kan verdragen, wordt uitgedrukt in ‘kritische depositiewaarde’. Als die maximale hoeveelheid stikstof overschreden wordt, is een goede natuurkwaliteit niet gegarandeerd.
Wie is de boosdoener?
Volgens VITO komt gemiddeld zo’n 58% van de stikstof die neervalt op de Vlaamse Natura 2000-gebieden vanuit de buurregio’s, 29% van Vlaamse landbouw en 11% van onze transport en industrie. Als we willen dat er minder stikstof op onze natuur valt, dan zullen we met z’n allen minder stikstof moeten uitstoten. Ongeveer de helft van de stikstof die uitgestoten wordt in Vlaanderen is stikstofoxide (NOx). Die is vooral afkomstig van transport en industrie, de andere helft is ammoniak uit de landbouw. Aangezien het grootste gedeelte van onze stikstofneerslag afkomstig is van buiten Vlaanderen, moeten we ook op inspanningen van onze buurregio’s rekenen. Zij rekenen trouwens ook op ons. Vlaanderen exporteert immers zelf ook heel wat stikstof naar die buurregio’s waardoor ook de natuurgebieden daar te kampen krijgen met een te hoge stikstofdruk. De stikstof die over de grenzen gaat, is grotendeels stikstofoxide die afkomstig is van transport en industrie. Zowel landbouw als transport en industrie uit binnen- én buitenland moeten dus samen aan de slag!
Impact van het huidige akkoord
Op 27 juli werd in het Vlaams Parlement een voorstel van decreet over de programmatische aanpak stikstof ingediend. Een goedkeuring van dit voorstel dreigt een groot deel van de Vlaamse land- en tuinbouw op slot te zetten. Zoals je kan zien op het kaartje bij dit artikel, is er bij de huidige drempel van 0,028% impactscore amper nog plaats voor gemiddelde landbouwbedrijven in Vlaanderen. Het voorstel biedt ook niet het gevraagde perspectief voor de sector: extern salderen tussen veehouderijen blijft onmogelijk en de variabele onvergunbaarheidsdrempel voor landbouw wordt behouden. De toepassing ervan wordt zelfs nog verstrengd en verruimd (niet enkel van toepassing voor uitbreidingen maar nu voor alle vergunningverlening). Het feit dat een gelijke impact op kwetsbare natuur in de vergunningverlening anders beoordeeld wordt naargelang ze afkomstig is van stikstofoxide (NOx) of ammoniak (NH3) blijft onaanvaardbaar. Het is een ongelijke behandeling die elk draagvlak voor een ernstig stikstofreductiebeleid ondermijnt.
Rekenmodellen roepen vragen op
Verder roept ook de technische uitwerking van het akkoord op diverse vlakken heel wat vragen op. Vanuit diverse hoeken worden vragen gesteld bij de rekenmodellen die aan de basis liggen het PAS-akkoord van 7 maart 2023. Eén zaak is zeker, ook al zijn de complexe rekenmodellen gebouwd op basis van alle wetenschappelijke kennis waarover we momenteel beschikken (state-of-art), de rekenuitkomst gaat gepaard met grote onzekerheden. Deze modellen hebben dus hun beperkingen, zeker als het gaat over de interpretatie van hun resultaten op microniveau. Dit wordt duidelijk op individueel bedrijfsniveau waar deze modellen leiden tot vergunningsdrempels die in de praktijk overeenkomen met enkele grammen stikstof per hectare per jaar. Dergelijke kleine hoeveelheden stikstof zijn op het terrein zelfs niet meer meetbaar en detecteerbaar. Dit roept, op z’n zachtst gezegd, heel veel vragen op. Soms lijkt het alsof we, los van elke realiteitszin, redeneren in een gemodelleerde werkelijkheid. Het decretale kader moet juridisch robuust zijn, voor álle economische actoren. Daarom willen we nogmaals aandringen op de totstandkoming in dit dossier van een juridisch robuuste oplossing die enerzijds de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen tegen 2050 beoogt en anderzijds perspectief biedt aan alle economische actoren en vermijdt dat onze economie en welvaart zich enkele dag verder vastrijden in het stikstofmoeras.
We willen onze verantwoordelijkheid nemen, maar wel op een manier die een sociaal-economisch bloedbad vermijdt.
Drieledige oplossing
Eerder werden al oplossingsrichtingen om weg te geraken uit de stikstofcrisis geformuleerd. Tot vandaag werden ze nooit ernstig en met een open geest bestudeerd. De hele agrovoedingsketen blijft aandringen om met een open vizier naar de stikstofcrisis te kijken en zo oplossingen te vinden voor onze land- en tuinbouwbedrijven, maar ook voor de andere economische actoren, zoals de industrie.
1. Benut de demografische evolutie in de landbouwsector
De huidige beleidsvoorstellen focussen zeer sterk op de timing 2030. Het overgrote deel van de landbouwers in Vlaanderen is vandaag ouder dan 50 jaar. Slechts 12% heeft een opvolger. Bijna de helft van de ammoniakuitstoot (48% ofwel 12,5 kton) komt van dieren van deze landbouwers. Als we rekening houden dat men stopt met vee houden op 65 jaar, dan kan de ammoniakproductie tegen 2037 met 42% verminderen door te focussen op deze doelgroep. Een specifiek maatregelenpakket gericht op de stoppers is dan ook nodig. Wie snel wil stoppen (voor het aflopen van de omgevingsvergunning) wordt gestimuleerd door een extra vergoeding van de overheid. Wie ervoor kiest om dieren te houden tot aan het pensioen (65 jaar) kan een verlenging van de omgevingsvergunning krijgen tot die verjaardag. Zij moeten geen (zware) investeringen doen en de overheid heeft de garantie dat hun emissies verdwijnen. In beide situaties ontstaan er ook opportuniteiten voor ontharding, een andere beleidsdoelstelling van de Vlaamse overheid. Landbouwers die een opvolger hebben of hun bedrijf langer willen uitbaten, moeten investeren in de opgelegde reductiemaatregelen.
2. Maximale ondersteuning voor landbouwers die blijven
Door zicht te krijgen op de emissies die onmiddellijk (door stoppers of door uitkoopregelingen) of op termijn (tot 2037) verdwijnen, kunnen de doelstellingen voor de actieve landbouwers haalbaar worden. Deze blijvers worden maximaal ondersteund door de overheid. Zij kunnen hun emissies verminderen door innovatie (in ruime zin, dus niet alleen technologisch), door minder dieren te houden (en via een ander verdienmodel toch hun inkomen op peil te houden) of door de uitstootrechten van een collega-landbouwer te kopen.
Door de introductie van landbouwemissierechten worden de sectorale reductiedoelstellingen zeker gehaald.
3. Beschouw kritische depositiewaarden als barometer, niet als harde doelstelling
De kritische depositiewaarden (KDW) en modelberekeningen kennen grote onzekerheden. Ze kunnen enkel worden gebruikt voor een macroperspectief. Ze kunnen hun nut hebben, maar enkel wanneer ze in het juiste perspectief en voor het juiste doel worden ingezet. De Vlaamse agrovoedingsketen is bereid om zijn emissies substantieel te verminderen. Op die manier wordt een depositiedaling en vermindering van de milieudruk gerealiseerd die bijdraagt aan het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van de Europees beschermde natuur. De KDW kan daarbij een richtwaarde zijn die inzicht geeft in de mate van overschrijding van de maximale hoeveelheid stikstof die is vastgesteld voor een bepaald habitattype maar niet als een harde of absolute en overal te bereiken beleidsdoelstelling. Voor sommige habitats zijn de KDW’s zo laag dat het onmogelijk is ze in de huidige maatschappelijke context ooit te behalen, zoals bijvoorbeeld in het Turnhouts Vennengebied. Gebruik de KDW dus als een barometer en niet als een harde grens.
Verantwoordelijkheid nemen
Hoe langer deze crisis duurt, hoe meer straf ondernemerschap er verloren gaat. Bovendien brengt het ons geen stap dichter bij de doelstellingen voor stikstofreductie. De landbouwsector wil haar verantwoordelijkheid nemen en haar uitstoot verder verminderen. Maar dan wel op een manier waarop we een sociaal-economisch bloedbad in het Vlaamse agrovoedingscomplex, te beginnen bij onze boeren, kunnen vermijden en de vergunningverlening voor de hele Vlaamse economie weer op de rails krijgen.
Lode Ceyssens, voorzitter Boerenbond