In ‘Boer in de Kijker’ heb ik al heel wat boerenmoeders zien passeren. Sommigen groeiden op op de boerderij en zijn van kinds af vergroeid met het boerenleven, anderen vonden er de liefde en leerden het boerenleven pas veel later kennen.
Sommige moeders zijn bedrijfsleider, anderen werken mee met hun echtgenoot. Daarnaast hebben sommigen nog een andere job. Naast hun dagelijkse taak in het onderwijs, de zorg of op kantoor, helpen ze mee op het bedrijf. Ze houden de administratie bij, springen bij in de stal, plannen het werk rond het gezinsleven – of net omgekeerd.
En dan is er nog die groep van moeders die blijft doorgaan, ook al zijn ze de pensioenleeftijd voorbij en hebben ze intussen het bedrijf overgelaten aan zonen of dochters. Toch helpen ze nog mee waar ze kunnen: op het bedrijf zelf, of eerder in de achtergrond: door de strijk te doen, eten te voorzien of de kleinkinderen van school te halen.
Moeders zorgen ervoor dat alles op rolletjes loopt op het landbouwbedrijf, tussen het boterhammen smeren en het melken door. Zo zijn ze moeder voor het bedrijf, of ze nu kinderen hebben of niet.
"Aan iedereen die moedert op een landbouwbedrijf: laat jullie zondag maar eens extra goed verwennen!"