Verkeerd afgestelde of slecht onderhouden spuittoestellen zorgen voor te lage en/of te hoge doseringen op het veld of zelf puntvervuilingen. Sinds 1995 geldt er in België een verplichte keuring voor alle toestellen die gebruikt kunnen worden om in vloeibare vorm gewasbeschermingsmiddelen toe te dienen.
Dit gaat niet alleen over de klassieke veldspuiten, boomgaardspuiten en allerlei types spuitapparatuur gebruikt in tuinbouw en sierteelt, maar ook over toestellen die gebruikt worden op transportsystemen of banden (bv. witloofwortelbehandeling, champignonteelt, …), losse spuitboompjes in combinatie met een drukeenheid, manuele spuitkarretjes (bv. groenbeheer), onkruidspuiten in de fruitteelt of spuitinstallaties op pootmachines. Sinds kort moeten ook de foggers of vernevelaars gekeurd worden.
Spuittoestellen die bij normaal gebruik door één enkele persoon kunnen gedragen worden (bv. Rugsproeier) en lansspuiten waarbij hoogstens twee dophouders gemonteerd zijn op de lans en waarbij de richting en de oriëntatie van de straal worden bepaald door de bediener van de lans zijn vrijgesteld.
De driejaarlijkse controle valt onder de bevoegdheid van het FAVV. In praktijk voert het CRA-W de keuringen uit in de Waalse provincies en het ILVO in de Vlaamse provincies en het Brusselse gewest. Verdeeld over Vlaanderen zijn er ongeveer 120 tijdelijke testcentra. De eigenaar van een spuittoestel ontvangt automatisch een oproep om zich aan te bieden bij het dichtstbijzijnde testcentrum.
Deze keuringsinstellingen voeren een aantal tests uit om de werking van het spuittoestel na te gaan. Hierbij worden alle onderdelen gecheckt die een invloed kunnen hebben op de veredeling van gewasbeschermingsmiddelen (manometer, spuitdoppen, drukverdeling, …). Een toestel dat aan de voorschriften voldoet krijgt een zelfklever waaruit blijkt dat het toestel de technische keuring heeft doorstaan. Bij ernstige gebreken dient de eigenaar de nodige afstellingen en/of herstellingen uit te voeren en het toestel opnieuw te keuren voor hij het kan gebruiken. Kleinere gebreken moeten hersteld worden binnen de drie jaar (tegen de volgende keuring).
“Vervang de defecte manometer”, “Herstel de lekken” en “vervang de versleten doppenset” zijn de drie meest voorkomende ernstige gebreken. Belangrijk hierbij is dat zowel de manometer als de doppenset onmiddellijk na de afkeuring mogen vervangen worden gevolgd door een directe herkeuring. Zo voorkom je dat de je op een ander moment opnieuw moet aanmelden én opnieuw moet betalen.