Sinds 10 mei 2023 is er nieuwe wetgeving over begassen en ontgassen. Het Koninklijk besluit hierover is duidelijk geschreven in functie van ruimte- en klampbegassing, maar de regels zijn verder doorgetrokken naar bodemontsmetting in de land- en tuinbouw.  

Hierbij wordt de ruimte niet ontsmet maar wordt het middel onder vloeibare of vaste vorm (granulaat) ingebracht in de bodem waarna het product het ontsmettend gas vrijgeeft. Onmiddellijk na het inbrengen van de producten in de bodem wordt de bodem afgedekt met TIF-folie (gasdichte folie) waardoor het gas niet naar de omgeving kan ontsnappen. Dit is een andere toepassingswijze met andere producten dan bij ruimte- en klampbegassingen. Vanuit Boerenbond hebben we verschillende keren moeten wijzen op de specifieke situatie in de land- en tuinbouw waardoor de wetgeving op enkele punten nog is bijgestuurd.  

Welke toepassingen vallen hieronder? 

Conform de regels van IPM (integrated pest management) wordt bodemontsmetting maar toegepast als laatste redmiddel. In het verleden werd heel vaak om de 3 jaar een bodemontsmetting uitgevoerd en dit om diverse redenen zowel voor bestrijding van schadelijke bodempathogenen als tegen onkruiden. Nu wordt bodemontsmetting veel gerichter ingezet. Stomen was in het verleden een haalbaar alternatief maar is met de huidige energieprijzen niet langer betaalbaar. Waar mogelijk wordt in de teeltrotatie ook gewerkt met een tussenjaar waarin tagetes wordt geteeld om aaltjes te bestrijden, echter dit is niet altijd even efficiënt en bovendien betekent dit een jaar waar geen inkomen gerealiseerd kan worden op de betrokken percelen. Ook biofumegatie wordt af en toe toegepast maar ook hier zijn de resultaten vaak wisselvallig en is er vooral nog nood aan onderzoek om het proces te optimaliseren. Er zijn 2 groepen van gewassen waarin bodemontsmetting wordt toegepast. Enerzijds in de groententeelt en aardbeiteelt in vollegrond, voornamelijk in serres en anderzijds in de sierteelt in vollegrond voornamelijk bij knolbegonia en boomkwekerij. 

Een gewone fytolicentie of niet?  

Begassingen mogen uitgevoerd worden met gewasbeschermingsmiddelen of biociden. Iedere begassing en ontgassing gebeurt in aanwezigheid en onder leiding van een begassingsleider. De begassingsleider is houder van een fytolicentie Ps voor de betreffende werkzame stof of is geregistreerd gebruiker van een biocide. Daarnaast is er een begassingshelper die ook over een fytolicentie Ps moet beschikken. Door onze tussenkomst is er een uitzondering voorzien voor land- en tuinbouw waardoor de begassingshelper voor het voorbereiden van de begassing en het leggen en verwijderen van de eventueel voorgeschreven gasdichte folie houder moet zijn van een fytolicentie professioneel gebruik (P2) of assistent professioneel gebruik(P1). De begassingshelper is aanwezig bij het inspecteren van de te begassen ruimte, het inbrengen van het begassingsmiddel, het verluchten en het vrijgeven van de begaste ruimte. Tijdens de begassing blijft minstens één iemand van het begassingsteam buiten elke blootstelling om desgevallend hulp te kunnen bieden.  

Zowel begassingsleider als begassingshelper moeten zich wel jaarlijks laten bijscholen. Tijdens de bijscholing is het wel belangrijk om enkele cruciale elementen aan bod te laten komen zoals de eigenschap van de toegepaste begassingsmiddelen, veilige werkmethoden en meettechnieken, dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, verbod op blootstelling van zwangere en lacterende vrouwen en de te volgen noodprocedures. Een begassingsleider voor grondontsmettingen moet ten minste drie begassingen hebben uitgevoerd om de nodige ervaring op te doen, voor andere begassingen zijn dat er tien. Boerenbond ijverde voor nog soepelere voorwaarden voor de begassingshelper maar daar is de overheid ons niet in gevolgd.  

Vooraf een register invullen 

De begassingsleider vult naar aanleiding van elke begassing de databank in via www.database-begassingen.be. Deze registratie wordt telkens tenminste 48 uur voor het inbrengen van het begassingsmiddel ingevuld. In deze databank staat de datum en het uur van het inbrengen van de begassingsmiddelen (wijzigingen moeten steeds 48 uur vooraf doorgegeven worden in de databank), het adres, de naam en de eigenaar van de te begassen ruimte, de naam van de personen die de begassing gaan uitvoeren, de handelsnaam en toelatingsnummer van het begassingsmiddel en het type begassing. Ten laatste 48 uur voor het inbrengen van het begassingsmiddel worden de opdrachtgever, de eigenaar van het terrein waarop de begassing wordt uitgevoerd alsook de gebruikers van aanpalende ruimten en andere ruimten waar het begassingsmiddel zou kunnen binnendringen schriftelijk op de hoogte gebracht door de begassingsleider. Boerenbond is er niet in geslaagd om soepelere regels te bekomen voor de registratie van begassing die rekening houdt met de praktijk op land- en tuinbouwbedrijven waar o.a. weersomstandigheden een belangrijke rol kunnen spelen.  

Na het inbrengen van het begassingsmiddel voert de begassingsleider een controle uit van de concentratie van het begassingsmiddel buiten de begaste ruimte en houdt hiervan een bewijs bij. In een register dat aanwezig is op de plaats van begassing wordt ook de datum en uur van begassing, resultaten van concentratiemetingen van het begassingsmiddel buiten de begaste ruimte, naam en voornaam begassingsleider en -helper geregistreerd.    

Verplichte waarschuwingsborden 

Aan de toegang van de te begassen ruimte brengt de begassingsleider onmiddellijk na het inbrengen van het begassingsmiddel waarschuwingsborden aan van minstens 0,5m op 0,5m. Op deze borden staat een doodshoofd op een driehoekige achtergrond met zwarte rand en gele achtergrond. Tekstueel staat op deze borden ook “giftig gas – verboden toegang – levensgevaar” in voldoende grootte letters van minimaal 6cm. Deze borden blijven aanwezig tot de ruimte terug is vrijgegeven en op de borden staat ook steeds het telefoonnummer van de begassingsleider. Op land- en tuinbouwbedrijven zijn deze maatregelen niet van toepassing in aanpalende ruimtes en enkel in ruimtes waar het gas zou kunnen indringen. Boerenbond is tevreden dat deze aanpassing er is gekomen.  

Vrijgeven van begaste ruimte 

De begassingsleider geeft de begaste ruimte vrij na het voldoede verluchten zodat het zuurstofgehalte minstens 19% bedraagt en er geen gevaar meer bestaat te wijten aan het begassingsmiddel. Ruimtes kunnen pas vrijgegeven worden als er in geen geval een grenswaarde wordt overschreden. De begassingsleider zorgt voor een bewijs aan de opdrachtgever dat de ruimte zonder gevaar voor de veiligheid van de gezondheid kan betreden worden.   

Deze nieuwe wetgeving maakt het alvast veel minder evident voor land- en tuinbouwbedrijven om nog te begassen. De vernieuwde regels voor grondontsmetting op land- en tuinbouwbedrijven gaan in vanaf 1 januari 2024, de andere bepalingen zijn van kracht sinds 1 juli 2023.  

Bron: Boerenbond.