Op de eerste rij: 8 augustus 2024
Een welvarend land kan niet zonder sterke land- en tuinbouwbedrijven
Als we naar de kalender kijken, is de zomer inmiddels meer dan halfweg. Maar zoals we al zo vaak stelden : de seizoenen en het weer laten zich niet in een kalender duwen. Na het extreem natte voorjaar kwam deze zomer ook pas heel laat op gang. En de laatste dagen van juli viel er op sommige plaatsen in Vlaanderen weer extreem veel neerslag. Einde juni vroegen we al aan de Mestbank om te kijken naar een mogelijke verlenging van de uitrijregeling als de weersomstandigheden hiertoe leiden. Wij kijken uit naar hun antwoord!
Einde juli ontving formateur Bart De Wever de Groep van 10 (vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties). De uitdagingen voor ons land, en dus ook voor de nieuwe federale regering, zijn bijzonder groot. En om zulke uitdagingen aan te kunnen heeft ons land sterke ondernemingen nodig, die welvaart en werkgelegenheid verschaffen. En dus ook sterke land- en tuinbouwbedrijven. Want zij zijn niet alleen de producenten van duurzaam en lekker voedsel, zij zijn ook de hofleverancier van verse producten voor onze voedingsindustrie. Een belangrijke economische pilaar in ons land die bovendien meer dan 120.000 mensen tewerkstelt.
Sterke ondernemingen, zijn competitieve ondernemingen, die de concurrentie met hun buitenlandse collega’s binnen en buiten Europa aan kunnen. En dat geldt ook voor onze land- en tuinbouwbedrijven. En die competitiviteit hangt af van beslissingen op verschillende beleidsniveaus, zowel Vlaams, federaal als Europees.
Onze bedrijven hebben nood aan rechtszekerheid, aan een duidelijk vergunningenkader, aan toegang tot grond… Ze hebben alvast geen nood aan almaar bijkomende administratieve regeldruk en aan een stikstofdecreet dat de sector op slot zet. Wij zullen binnenkort trouwens ons verzoekschrift voor vernietiging van dit stikstofdecreet indienen bij het Grondwettelijk Hof.
Als we onze land- en tuinbouwbedrijven competitief willen houden, moet er over gewaakt worden dat we een gelijk speelveld behouden met de land- en tuinbouwers elders in Europa. Als we het hebben over een ‘eerlijke prijs’ voor onze boeren zijn het immers heel dikwijls allerlei bijkomende randvoorwaarden die de kostprijs omhoog drijven en knibbelen aan het inkomen van onze boeren.
Als de onderhandelaars regeerakkoorden willen sluiten die Vlaanderen en België verzekeren van een welvarende toekomst, denken ze hierbij best aan de toekomst van onze ondernemingen. En daar horen onze land- en tuinbouwbedrijven zeker bij!