Inspirerende voorbeelden van deelnemers aan Klimrek-project
Akkerbouwer
Koen Vrancken
“Welke impact heeft onze voedselvoorziening? Dat interesseert mij als akkerbouwer.”
Koen Vrancken heeft samen met zijn vader een akkerbouwbedrijf in Kanne (Riemst). Hij was een pilootbedrijf voor Klimrek, wat betekent dat hij meehielp om de methodiek op punt te stellen.
“Ik merk dat de klimaatimpact meer en meer begint te spelen”, antwoordt hij op de vraag waarom hij heeft meegewerkt. “Welke impact heeft onze voedselvoorziening? Dat is een vraag die ook mij als akkerbouwer interesseert. Hoe erg is onze bijdrage? Dat we een klimaatimpact hebben, kunnen we niet ontkennen, niemand trouwens. Meteen wilde ik ook wel weten wat we wel al goed doen.”
Wat meten?
Voor de voorbereiding van de ‘doorlichting’ had Koen niet echt veel voorbereiding, omdat hij 90% van de gevraagde gegevens uit zijn teeltregistratieprogramma kon halen. “We hebben het teelt per teelt bekeken. Je kan het je daarin zeer moeilijk maken. Alles hangt af van hoever je in detail wil gaan.” Koen ziet wel een enorme impact van de opbrengst per ha, wanneer je de klimaatimpact per ton product wil kennen. “Bij erwten haal je zowat 6 ton per ha, bij suikerbieten is dat 90 ton. Bekeken per ton zijn suikerbieten veel beter, terwijl per ha wellicht de erwten beter scoren. Bij de aardappelen spraken ze van vermarktbare kilo’s, maar ik vind dat je ook moet rekening houden met de uitgesorteerde aardappelen, die we vervoederen. Bij de suikerbieten heb je zo ook de pulp en de melasse.”
Effect op de praktijk?
Koen voelde zich bevestigd in praktijken zoals het inzaaien van groenbedekkers en het gebruik van stalmest. “We deden eigenlijk al veel, maar je zit bedrijfsmatig met beperkingen, bijvoorbeeld in stalmest. We hebben wel beslist om onze ureum nog sneller in te werken, vooral om die efficiënter te kunnen benutten. Verder hebben we onze klimaatcomputer in de aardappelbewaarloods uitgerust met een energy saver. Nu gaat die pas koelen wanneer er voldoende zon is en we onze pv-panelen kunnen benutten.”
Als pilootbedrijf kreeg Koen veel meer vragen te beantwoorden dan zijn collega-akkerbouwers later. “We hebben bijvoorbeeld geleerd dat gewasbescherming een aandeel haalt van zowat 3% en diesel iets van 4%. Als je daar 10% op bespaart, dan is het uiteindelijke effect heel klein. In de akkerbouw blijkt er een enorm effect te zijn van vervluchtiging vanuit de bodem. Je kan meer niet-kerend werken, om dat in te perken, maar dat deden we ook al deels. Het is moeilijk om daar heel veel aan te veranderen. De mensen van Klimrek hebben dan ook hun vragen aangepast op basis van die inzichten.”
Bron: Patrick Dieleman.