dfdf

Inspirerende voorbeelden van deelnemers aan Klimrek-project

Melkveehouder
Geert Vandenbussche
“Adviezen van Klimrek zorgden voor betere inzichten, waardoor ik betere keuzes kan maken.”

Op hun melkveebedrijf in Watou (Poperinge) organiseren Geert Vandenbussche en zijn vrouw Sofie ook allerlei (teambuilding)activiteiten onder de noemer Farmfun.

“Daardoor kom ik in contact met diverse mensen en ook bedrijven buiten de sector. Voldoening en waardering is belangrijk in onze job, en die haal ik uit die verbredingsactiviteiten.” Zo hoorde Geert hoe sommige bedrijven zochten om hun klimaatimpact te reduceren. “Wanneer ArcelorMittal in het nieuws kan komen, omdat ze hun CO2-uitstoot met 7% reduceren, dan moeten wij dat ook kunnen! Zoals in het voetbal: de beste verdediging is de aanval. Daarom ging ik op zoek naar een instantie die een klimaatscan kon uitvoeren op mijn bedrijf, en ben ik bij Klimrek terechtgekomen. Ik heb dat dan mee ondersteund, opdat ze een breed model zouden kunnen ontwikkelen dat gedragen wordt door de sector.”

Alsmaar verbeteren

De audit verliep in het begin vrij omslachtig, maar dat is stelselmatig verbeterd. De klimaatscan heeft ervoor gezorgd dat ze voor iedere investering ook de vooruitgang in duurzaamheid afwegen. “We proberen economie, dierenwelzijn en duurzaamheid met elkaar in balans te krijgen.” Geert geeft enkele voorbeelden. “We gaan nu proberen om ook in blijvend grasland klaver door te zaaien, om ons kunstmestverbruik te reduceren. Verder gaan we de vaste stalmest prioritair naar de percelen met het laagste koolstofgehalte brengen en voor onze eigen voedergewassen werken we niet-kerend, er wordt niet meer geploegd.”

Een ander objectief is de langleefbaarheid van het melkvee, waar Geert streeft naar een vervangingspercentage van maximaal 25%. “We houden de oudere koeien meer op stro en proberen de weidegang goed te sturen. Iedere transitieperiode is een risicoperiode, en die risico’s proberen we te verkleinen. Verder werken we met DNA-analyse. 70% van de vervanging komt uit de pinken, omdat hun genetisch potentieel het hoogst is. Daar gebruiken we gesekst sperma, en bij slechts 20% van onze koeien gebruiken we een zwartbonte stier.”

Geert ervaart Klimrek als een belangrijke steun, wegens de cijfers. “Ik vind het toch een belangrijke maatstaf bij beslissingen. Dankzij de adviezen van Klimrek heb ik een beter inzicht gekregen. Dat heeft mijn visie niet veranderd, want die lag al in die richting, maar Klimrek heeft voor betere inzichten gezorgd, waardoor ik betere keuzes kan maken.”

Bron: Patrick Dieleman.

gbgb
Akkerbouwer
Koen Vrancken
“Welke impact heeft onze voedselvoorziening? Dat interesseert mij als akkerbouwer.”

Koen Vrancken heeft samen met zijn vader een akkerbouwbedrijf in Kanne (Riemst). Hij was een pilootbedrijf voor Klimrek, wat betekent dat hij meehielp om de methodiek op punt te stellen.

“Ik merk dat de klimaatimpact meer en meer begint te spelen”, antwoordt hij op de vraag waarom hij heeft meegewerkt. “Welke impact heeft onze voedselvoorziening? Dat is een vraag die ook mij als akkerbouwer interesseert. Hoe erg is onze bijdrage? Dat we een klimaatimpact hebben, kunnen we niet ontkennen, niemand trouwens. Meteen wilde ik ook wel weten wat we wel al goed doen.”

Wat meten?

Voor de voorbereiding van de ‘doorlichting’ had Koen niet echt veel voorbereiding, omdat hij 90% van de gevraagde gegevens uit zijn teeltregistratieprogramma kon halen. “We hebben het teelt per teelt bekeken. Je kan het je daarin zeer moeilijk maken. Alles hangt af van hoever je in detail wil gaan.” Koen ziet wel een enorme impact van de opbrengst per ha, wanneer je de klimaatimpact per ton product wil kennen. “Bij erwten haal je zowat 6 ton per ha, bij suikerbieten is dat 90 ton. Bekeken per ton zijn suikerbieten veel beter, terwijl per ha wellicht de erwten beter scoren. Bij de aardappelen spraken ze van vermarktbare kilo’s, maar ik vind dat je ook moet rekening houden met de uitgesorteerde aardappelen, die we vervoederen. Bij de suikerbieten heb je zo ook de pulp en de melasse.”

Effect op de praktijk?

Koen voelde zich bevestigd in praktijken zoals het inzaaien van groenbedekkers en het gebruik van stalmest. “We deden eigenlijk al veel, maar je zit bedrijfsmatig met beperkingen, bijvoorbeeld in stalmest. We hebben wel beslist om onze ureum nog sneller in te werken, vooral om die efficiënter te kunnen benutten. Verder hebben we onze klimaatcomputer in de aardappelbewaarloods uitgerust met een energy saver. Nu gaat die pas koelen wanneer er voldoende zon is en we onze pv-panelen kunnen benutten.”

Als pilootbedrijf kreeg Koen veel meer vragen te beantwoorden dan zijn collega-akkerbouwers later. “We hebben bijvoorbeeld geleerd dat gewasbescherming een aandeel haalt van zowat 3% en diesel iets van 4%. Als je daar 10% op bespaart, dan is het uiteindelijke effect heel klein. In de akkerbouw blijkt er een enorm effect te zijn van vervluchtiging vanuit de bodem. Je kan meer niet-kerend werken, om dat in te perken, maar dat deden we ook al deels. Het is moeilijk om daar heel veel aan te veranderen. De mensen van Klimrek hebben dan ook hun vragen aangepast op basis van die inzichten.”

Bron: Patrick Dieleman.

dfd
Varkenshouder
Bart De Baerdemaeker
“Grootste impact moet komen van het vakmanschap van de landbouwer.”

Bart De Baerdemaeker uit Mollem (Asse) haalt drie redenen aan waarom hij de klimaatimpact van zijn bedrijf wilde kennen.

“Voor het bedrijf zelf en om aan mensen uit de omgeving te kunnen uitleggen waar we mee bezig zijn, maar vooral toch omdat we samenwerken met een Belgische retailer en wilden kijken of we antwoorden zouden kunnen bieden op de zaken waar die mee bezig is. Het verhaal achter ons product wordt steeds belangrijker, en dat geldt zowel voor korte keten als voor een bedrijf zoals het onze, dat zich richt op een breder segment. Dat gaat over dierenwelzijn, milieu, maar ook klimaat.”

Bart maakte ondertussen al een tweede scan mee en de resultaten vielen wat tegen. Een probleem met slecht sperma, waar hij totaal geen vat op kon hebben, trok ‘de kilo’s vlees per zeug’ naar beneden. En de klimaatimpact wordt uiteraard berekend op het aantal kg product dat je aflevert. Bart vertelt dat voederconversie en mestopslag de belangrijkste parameters zijn voor een varkensbedrijf.

Via genetica sturen op voederconversie

“Het moet mogelijk zijn om via genetica nog wat te gaan sturen op voederconversie en de veevoederbedrijven zijn daar ook mee bezig. Honderd gram meer of minder kan heel wat percenten schelen in de voetafdruk. Maar het blijft altijd een economische afweging. Hoever trek je dat door? Mijn afnemer vraagt een bepaalde kwaliteit tegen een zekere prijs, en ik moet zien dat ik daarbinnen kan werken. Ik vind ook dat ik dit als gemengd bedrijf moet kunnen doortrekken naar mijn akkerbouwtak en zo de cirkel meer gesloten maken.”

Wat heeft hij geleerd uit de scans? “We besteden heel veel aandacht aan allerlei kleine puntjes, zoals groene energie en energie besparen. Dat is belangrijk, ook maatschappelijk, maar de grootste impact moet toch komen van het vakmanschap van de landbouwer. De scan bevestigde wat we ook op basis van onze boekhoudingen opmerkten in onze bedrijfsleiderskring. Ik denk dat het interessant kan zijn dat ieder bedrijf van de kring een klimaatscan zou laten uitvoeren. Het naast elkaar bekijken van de technische gegevens en de resultaten van de scan kan extra inzichten opleveren.”

Een verrijking

Bart vindt dat de klimaatscan echt wel een verrijking was. “Ik zou het zeker aanraden aan collega’s. Maar mijn droom blijft dat we er ook economisch iets kunnen uithalen. Een schrikbeeld is dat dit zodanig ingeburgerd geraakt, dat er eisen komen rond een maximale voetafdruk per kg vlees. We hebben dit zelf in handen genomen, en ik hoop dat we dit zelf in handen kunnen houden.” 

Bron: Patrick Dieleman.

 

dfd