Verschillende teelten combineren vraagt een goeie planning
Iets naar linksboven vanuit het hart van West-Vlaanderen, bijna midden tussen Torhout en Jabbeke, vind je de lichte zandgronden van Aartrijke. Joris nam daar samen met zijn vrouw Adeline Devloo het ouderlijk gemengd bedrijf over van zijn ouders. Hij groeide als kind op tussen de koeien en varkens en was vele jaren voor zijn overname al in samenuitbating verantwoordelijk voor de rassenkeuze en teeltplanning op het bedrijf
In de deelgemeente van het West-Vlaamse Zedelgem nam Joris eind 2020 als vierde generatie het bedrijf over van zijn ouders, Rony Neyens en Krista Vanzandweghe. Zij hadden het bedrijf in 1980 overgenomen van Rony’s ouders met 12 melkkoeien, 20 zeugen en als teelten spinazie, wortelen en bonen. “Tegenwoordig zijn vollegrondsgroenten de hoofdtak naast vleesvarkens en akkerbouw. Vroeger hadden we nog zoogkoeien, maar die tak werd in de loop der jaren afgebouwd om ons meer te kunnen toeleggen op de industriegroenten. In 2020 ging mijn vader met pensioen en stapte mijn vrouw Adeline mee in de nieuwe vennootschap. Tot op vandaag blijven mijn ouders wel nog altijd bijspringen waar nodig.”
Uitgebreid teeltplan
De gronden worden steeds meer via seizoenspacht gehuurd, maar Joris ruilt ook gronden met landbouwers uit de buurt. Dat zorgt mee voor een betere vruchtafwisseling en is goed voor de risicospreiding op het bedrijf. “Een bevriende landbouwer zocht bijvoorbeeld lichte grond voor zijn prei, waarvan wij er genoeg hadden. Zo wisselen we nu al een drietal jaren grond met elkaar. We kweken naast onze vollegrondsgroenten, die allemaal bestemd zijn voor de West-Vlaamse diepvriesindustrie, ook nog vroege en halfvroege aardappelen. We hebben een vrij uitgebreid teeltplan met eerste en tweede vrucht bloemkool, spinazie, bonen, wortelen, schorseneren, spitskool, savooikool en wittekool. Daarnaast nog een klein beetje rabarber, maar dat was afgelopen jaar overal een tegenvaller. Alhoewel de fabriek ons graag wil overtuigen van het tegendeel, denk ik niet dat we dit volgend jaar nog opnieuw zullen telen. We zullen zien wat de onderhandelingen brengen.”
Jaarlijks contracten onderhandelen
Joris is lid van Ingro, de coöperatie van groentetelers waarvan alle leden mede-eigenaar zijn en via een zelfgekozen raad van bestuur invloed hebben op de strategie en activiteiten van de coöperatie. Ingro voert jaarlijks gesprekken en onderhandelingen met afnemers en probeert de best mogelijke prijs in de wacht te slepen voor hun telers. “In de industriegroenten is er op die manier weinig sprake van concurrentie onder elkaar. Elke landbouwer onderhandelt zelf jaarlijks zijn eigen contracten en bepaalt op die manier zijn teeltplan voor het volgende jaar. Die onderhandelingen hangen van verschillende factoren af. Enerzijds spelen de oogst en de weersomstandigheden van het voorbije jaar een rol, maar ook de verkoop van onze afnemers en die in de omliggende landen. De afgelopen jaren zijn de weersomstandigheden wel meer en meer een bepalende factor geworden.”
Ik probeer als landbouwer niet meer hooi op mijn vork te nemen dan dat de vork aankan.
Te veel of een tekort aan water
De afgelopen najaren was er een teveel aan water, terwijl de zomers in de jaren daarvoor net heel droog waren. Vroeger viel de regen in België verspreid over het jaar, terwijl we nu meer en meer zien dat onze winters warmer en natter worden en de zomers heter en droger. De grote uitdaging wordt om in de toekomst zo veel mogelijk water vast te kunnen houden. “We zien de laatste jaren de weersomstandigheden duidelijk extremer worden. In periodes van droogte moet je veel extra tijd en werk opbrengen om de teelten op een goed gewicht te kunnen afleveren. Niet bij alle percelen heb je natuurlijk direct water in de buurt, waardoor we in droge periodes extra moeten rondvoeren. We hebben op het bedrijf voor een eigen buffer gezorgd met een waterbassin van 11.000 m³ om het hemelwater in op te vangen. We hebben hiervoor zelf twee beregeningshaspels en stationaire pompen aangekocht.”
Van het veld naar de fabriek
Het is in drukke periodes vooral zaak om goed af te spreken wie wat wanneer doet. De diepvriesindustrie maakt zich sterk dat ze met zo vers mogelijke producten werken, maar zijn daar natuurlijk voor een groot deel van de landbouwers zelf afhankelijk. “We werken voor sommige zaken samen met een loonwerker, maar het is voor ons natuurlijk meer rendabel als we zo veel mogelijk zelf in handen houden. De aardappelen en kolen planten we zelf, het oogsten hebben we ook machines voor. Sluitkool bijvoorbeeld is vrij arbeidsintensief doordat de bollen veel zwaarder zijn. Die teelt vult meestal onze kleinere percelen en zorgt ervoor dat de kalmere periode in de bloemkolen goed opgevangen wordt. Het vervoer van de akkerbouwmatige teelten is meestal voor de fabriek zelf, maar wortels, schorseneren, bloemkool, savooi en wittekolen voeren we grotendeels zelf naar de fabriek.”
Uitstapjes met het gezin
In de huidige actualiteiten is Joris achteraf gezien opgelucht dat de rundveetak ondertussen weggevallen is. “Er komt altijd maar meer rompslomp bij voor ons als landbouwer en dat maakt het er niet gemakkelijker op. Gelukkig hebben we bedrijfsbegeleiders en voorlichters om soms op terug te vallen. Je moet als landbouwer je job echt graag doen, want anders hou je het allemaal niet meer vol. Gelukkig kunnen we er soms eens een weekendje tussenuit met het gezin, uit eten met vrienden of naar een pretpark. Momenteel worden dergelijke uitstapjes hoofdzakelijk nog gekozen in functie van de kinderen. Mijn vrouw en ik zijn sinds een paar jaar, samen met een paar bevriende koppels, mee in het nieuwe bestuur gestapt van Landelijke Gilde Aartrijke. Ik was vroeger ook lid van KLJ en Groene Kring en vindt het belangrijk voor ons sociaal leven om op die manier een zinvolle invulling aan onze vrije tijd te geven.”