Landbouw verbinden aan maatschappelijke thema’s is de rode draad in Jan-Eelco Jansma’s professionele leven. Hij is landbouwkundige van opleiding en kreeg begin jaren 2000 het inzicht dat de verduurzaming van de landbouw niet enkel bij de landbouwers zelf moest worden gezocht. Als je wil verduurzamen, moet het hele systeem verduurzamen en dus begon hij samen met zijn collega’s als pioniers stad en landbouw met elkaar te verbinden.

Jan-Eelco heeft in de voorbije 20 jaar partijen samengebracht, discussies geopend en gezocht naar gezamenlijke doelen. Hij was in 2010 oprichter van het Stedennetwerk Stadslandbouw en is nauw betrokken bij het ontwikkelen van een nieuwe wijk in Almere, waar stadslandbouw een leefregel is. Hij is vandaag sowieso bij veel projecten zoals EFUA betrokken en kende in de beginjaren zo goed als elk nieuw opgestart project. Tegenwoordig is dat natuurlijk niet meer mogelijk, maar dat is tegelijk dus ook zijn eigen verdienste. Het stemt Jan-Eelco heel tevreden om de voorbije jaren in de peri-urbane zone tussen stad en landbouw meer en meer vernieuwing te zien plaatsvinden.

er

Jan-Eelco Jansma is onderzoeker bij Wageningen University & Research.

Wist je dat in Vlaanderen voor sommige landbouwbedrijven aan de rand van de stad andere regels gelden?
“Dat ben ik nu pas te weten gekomen inderdaad! Er waren tijdens de EFUA-conferentie enkele bezoeken aan dergelijke landbouwbedrijven in de rand rond Brussel die blijkbaar door hun stedelijke omgeving niet onder de GLB-regeling vallen. Ze kunnen dus geen aanspraak maken op verschillende vormen van ondersteuning. Dat zegt natuurlijk veel over de politiek en over waar de lijntjes gelegd worden, maar die realiteit waar sommige bedrijven mee geconfronteerd worden, voelt mij toch echt bevreemdend aan. Tegelijk was ik oprecht geïnspireerd door de prachtige conferentie in Brussel die mee door Boerenbond georganiseerd werd. We hebben een heel goede samenwerking en vinden het fantastisch dat er bij Boerenbond een aanspreekpunt voor stadslandbouw is."
Jullie gingen in het EFUA-project op zoek naar een definitie voor stadslandbouw?
“Klopt, want stadslandbouw is heel breed en dat maakt het voor mij persoonlijk net heel interessant. We zijn aanvankelijk met EFUA begonnen met een Europese enquête en hebben veel experts gesproken. Op basis daarvan zijn we tot een zestal types gekomen, waar sowieso wel veel kruisbestuiving tussen zit. Dat gaat van kleine buurttuinen naar niet-grondgebonden stadslandbouw op bijvoorbeeld een dak of in een gebouw, maar ook richting zorgboerderij die een combinatie maken met sociale en/of gezondheidszorg. Daarnaast hebben we ‘volkstuin’-doe-het-zelf-boerderijen waarbij particulieren een lapje grond kunnen huren en natuurlijk dan ook nog de gewone stadsboerderijen in de vollegrond aan de rand van de stad. Die laatstgenoemde zijn gebonden aan de omgeving op zoek naar verbinding en een daaraan gekoppeld businessmodel.”

Ik hou heel erg van verbinding, want uit die verbinding komt volgens mij juist de vernieuwing.

Een vrij brede Europese definitie dus?
“Bijna in ieder land, in elke omgeving, denkt men anders over stadslandbouw. Daarom was het volgens ons nodig om inderdaad tot een brede Europese definitie te komen. Als je iemand op straat vraagt wat volgens hem of haar stadslandbouw is, komt er wel een antwoord of een beeld, maar zal nooit het volledige spectrum ervan naar voren komen. Ik vind die brede waaier persoonlijk heel leuk, dat zorgt voor heel veel dynamiek. Ik ben ervan overtuigd dat er binnen vijf jaar nog heel veel extra nieuwe voorbeelden toegevoegd zullen zijn. Zo ben ik momenteel betrokken bij een start-up waar teelten naar drijvende constructies op het water verplaatst worden. Steden liggen vaak dicht bij water en dat zorgt er dus voor dat die manier van werken volgens mij perfect in een stad kan passen.”
De nood aan een nieuwe definitie kwam dus voort uit die grote verscheidenheid?
“Dat klopt, we zien veel nieuwe initiatieven van mensen buiten de traditionele landbouw. Mensen die toch weer voldoening zoeken in het produceren van voedsel en een passie hebben voor groenten of fruit. Die mensen kijken door een volledig andere bril naar landbouw en zoeken er hun eigen weg in. Vaak gaan die nieuwe mensen zelf op zoek naar een passend businessmodel of samenwerkingsvorm. Dat maakt stadslandbouw voor mij zeer innovatief. Daarmee wil ik zeker geen waardeoordeel uitspreken over de traditionele landbouw, want die is voor alle duidelijkheid nog steeds broodnodig. Ik zie het eerder als een soort nieuwe vorm binnen de grote landbouwfamilie. Ik denk dat beide sowieso van elkaar kunnen leren, want als het gaat over kennis van productie en een teelt opzetten geef ik aan nieuwe initiatieven vaak het advies om bij een traditionele landbouwer langs te gaan voor tips en advies. Omgekeerd zeg ik ook vaak tegen landbouwers dat er veel nieuwe ideeën te rapen vallen in stadslandbouwinitiatieven over hoe ze, gebruikmakend van hun omgeving, hun eigen bedrijf hebben opgezet.”

sf

Mensen hebben vaak maar één beeld in gedachten als ze aan stadslandbouw denken.
“Precies, meestal is dat het buurttuintje met wat plantjes in, maar er is dus veel meer dan dat. Stadslandbouw zoekt zelf haar eigen weg. De mensen die erbij betrokken zijn, weten wel wat er momenteel allemaal mogelijk is. Ik denk dat het een belangrijk onderdeel is van stadslandbouw om bewust te zijn van je omgeving. Of het nu om een groot of klein project gaat, meestal laten ze zich vrij goed zien in verbinding met hun omgeving. Het is vaak al van bij de start van een project dat geëngageerde mensen een rol willen opnemen in hun buurt en bijvoorbeeld een tuin willen beschermen als die onder druk zou komen te staan.”
Hoe gaat de politiek hier ondertussen mee om?
“Ik merkte in mijn tijd bij het stedennetwerk dat veel gemeenten wel iets met stadslandbouw wilden doen, maar dit aanvankelijk vrij moeilijk vonden. Ruimte is vaak schaars en er kan gekozen worden voor een stadsboerderij of buurttuin, maar tegelijk kan het ook een sportveld of een park worden. De vraag is hoe we met die ruimte omgaan en wat de toegevoegde waarde is. Ik had vroeger samen met een collega een soort ganzenbordspel ontwikkeld waarin je samen met politici rond de tafel spelenderwijs te weten kon komen hoe je als initiatief kan bijdragen aan de vraagstukken die een gemeente heeft. Dat wordt in het enthousiasme van een nieuw initiatief soms vergeten. Je moet vertellen wat je toegevoegde waarde is en vinden waar die aansluit bij de agenda van de gemeente. Zo ken ik een voorbeeld waar de gemeente de kosten voor groenonderhoud vrij hoog zag oplopen en initiatiefnemers in ruil voor wat eigen ruimte dat onderhoud met vrijwilligers op hen heeft genomen. Stadslandbouw kan heel veel bijdragen. Het gaat om voedsel, maar ook om gezondheid, een mooie omgeving en sociale verbinding. Het is belangrijk om het gesprek aan te gaan met de omgeving en de gemeente om die potentiële bijdrage ervan helder te krijgen.”
Dat is lokale politiek, maar jullie hebben nu dus een Europees manifest uitgeschreven?
“Het is voor ons inderdaad nodig om ook Europees handvaten te krijgen voor stadslandbouw. Door stadslandbouw in het Europees beleid op te nemen, bevestig je de waarde ervan. Er wordt sowieso in de landbouwsector heel veel gemeten voor Europese statistieken. Als je daar stadslandbouw ook in opneemt, kan dit al een eerste simpele stap zijn en kan je tenminste iets terugvinden over de ontwikkeling ervan. We roepen Europa op om duidelijk de bijdrage van stadslandbouw te laten zien, het verder te monitoren en steden te stimuleren een plaats er aan te geven. Een andere laagdrempelige manier zou bijvoorbeeld het organiseren van een dag van de stadslandbouw kunnen zijn. Het Europese landbouwbeleid is momenteel sterk gericht op het ruimtebeleid op het platteland. Daar moet volgens ons nagedacht worden of er ruimte kan gemaakt worden voor vernieuwende initiatieven, naast de traditionele familiebedrijven. Niet dat die traditionele bedrijven moeten verdwijnen, integendeel, ik zie het veel eerder als een familie die groter wordt. Er komen nieuwe neefjes en nichtjes bij in de landbouwsector en ik hoop vooral dat die nieuwe neefjes en nichtjes ook erkenning kunnen krijgen.”

Lees het volledige manifest via deze link.